In het laatste hoofdstuk van boek negen krijgt Alkibiades de opdracht om met zijn vloot uit te varen.
Het volk wilde actie zien. (pagina 592)
En hij vindt het prima. Blij om vier maanden na zijn glorieuze thuiskomst het wespennest te mogen verlaten. ‘Lekker vechten’ met zijn makkers. Hij realiseert zich als geen ander dat zijn grootste tegenstander, Kleophon, van hem af wil.
Het was tijd om te gaan. Hoewel ik acht jaar lang had verlangd naar Athene, ervoer ik het vooruitzicht om Athene na minder dan vier maanden alweer achter mij te laten, opnieuw scheep te gaan en mij wederom bloot te stellen aan weer, wind, opspattend zeewater, krakend hout en ijskoud, vijandelijk staal op dat moment als een bevrijding. (pagina 593)
Maar hij vertrekt niet alleen. Op zijn admiraalsschip neemt hij Timandra mee. Ongehoord. Nooit eerder gedaan. Trekt zich van de kritiek en grappen niets aan. Op naar Ionië!
Als ik toen had omgekeken, zou dat de laatste keer zijn geweest dat ik Athene zag. (pagina 595)

In het eerste hoofdstuk van boek tien praat Alkibiades de lezer(s in Athene) als het ware bij. Wat er zoal is veranderd. De Spartaanse vloot wordt geleid door een nieuwe admiraal, Lysandros. De vorige – Mindaros, is door Alkibiades tijdens een oorlog zelf gedood. Tissaphernes, de Perzische satraap die Alkibiades geruime tijd vertrouwde, is op een zijspoor terecht gekomen. Koning Dareios is overleden, en twee van zijn zonen – Arsikas en Kyros – vechten om de spreekwoordelijke troon. Arsikas wint de strijd en noemt zich vanaf dan Artaxerxes. Maar zijn veel jongere broertje zorgt voor veel gedoe.
Alkibiades’ opdracht is om de macht te herstellen in Ionië. Op zeker moment laat hij een deel van zijn vloot achter om de Spartaanse vloot als het ware gevangen te houden in de haven van Ephesos. Hij vertrouwt deze delicate opdracht toe aan een oude strijdmakker, Antiochos; geen generaal, slechts een stuurman. Hij draagt hem nadrukkelijk op zich als het ware koest te houden, en de relatief sterke Spartaanse vloot in de haven niet aan te vallen, noch uit te dagen. Antiochos stemt in. En zo vertrekt Alkibiades met de rest van zijn vloot om verschillende door Spartanen overwonnen eilandje te gaan veroveren; en geld op te halen.
Uiteraard gaat het fout. Antiochos daagt de Spartaanse vloot uit tot een gevecht.
De Atheners werden overrompeld en verloren twintig schepen. (pagina 614)
Dit echec zal Alkibiades door de Atheners nagedragen worden.
Dit was de gelegenheid waarop Kleophon gedurende de maanden waarin hij mij met grote vanzelfsprekendheid had gesteund en openlijk had geprezen, had zitten te wachten. (pagina 615)
Hieronder een flard uit een toespraak die Kleophon op de Pnyx houdt; dat wil zeggen: de toespraak die Ilja Leonard Pfeijffer deze Kleophon laat houden.
Mannen van Athene, ik hoef jullie niet te vragen of jullie van oordeel zijn dat dit afzichtelijke kralensnoer van de in de afgelopen maanden aaneengeregen catastrofes en beschamende mislukkingen het werk is van een man die met recht wordt beschouwd als de zoon van Achilles of zelfs als Achilles zelve, omdat ik weet dat jullie eindelijk inzien dat er achter het masker van zijn reputatie een pallieter schuilgaat die in zijn hele leven geen andere meester en opdrachtgever heeft erkend dan zijn eigen geneugten en die, zoals hij al eens heeft gedemonstreerd, bereid is zonder een moment van aarzeling zijn eigen vaderland te verraden om zijn kwakje kwijt te kunnen. Want laten we de zaken niet mooier voorstellen dan ze zijn. Hebben we het niet over dezelfde man die midden in de oorlog naar de vijand is overgelopen om zich de kans op bijslaap met de koningin niet te laten ontnemen? Is hij niet dezelfde man die voor de zachte billetjes van gecastreerde knaapjes naar Perzië is gegaan en onze voorvaderen, de helden van Salamis en Marathon, te schande heeft gemaakt? (pagina 616-617)
Zo sprak Kleophon, zoals jullie weten. Jullie waren erbij. Volgens de grondregel dat waarschijnlijkheden eerder worden geloofd dan de waarheid en conform het democratische principe dat het soevereine volk de volledige schuld voor tegenslagen altijd op de uitvoerende macht afwentelt, zonder daarbij de dwingende behoefte te voelen aan geldige argumenten, kon Kleophon op jullie bijval rekenen. (pagina 617)
Jullie besluit kwam derhalve niet als een verrassing voor mij. Ik nam één schip () en vertrok vanaf Samos samen met Timandra naar het noorden. (pagina 618)
Het besluit houd in dat Alkibiades de opdracht krijgt om terug te keren naar Athene; om zich te komen verantwoorden. Maar Alkibiades is niet gek. Wil het lot niet nog een keer tarten:
Aan jullie verordening om mij in Athene ten overstaan van jullie vergadering te verantwoorden voor mijn daden heb ik geen gehoor gegeven, zoals jullie weten, en ik hecht eraan nu met enige vertraging te verklaren dat deze weigering niet voortkwam uit minachting voor jullie of voor jullie instituties, maar uit minachting voor politiek die over personen, reputaties en myopie van macht gaat en niet over het belang van de staat. (pagina 619)
In hoofdstuk vijf vaart Alkibiades met een schip naar het noorden, door de Hellespoort, op weg naar Paktye, waar hij jaren geleden voor zichzelf als een soort vluchtplek een privé fort heeft laten bouwen. Regeren is vooruitzien! De rest van zijn vloot heeft hij achtergelaten.
Aan boord beschouwen Alkibiades en Timandra hun situatie. Dit hoofdstuk is in mijn ogen hyper actueel. Ik moet denken aan Lilian Marijnissen, die erin blijft volharden dat de PvdA het grootste probleem is in Nederland. Of Ewald Engelen die zich druk blijft maken over de macht van Europa, of de Nederlandse overheid tijdens de corona-epidemie niet té veel macht bij de ‘vrije’ burgers heeft weggehaald en waarom de PvdA of D66 volgens hem een veel groter probleem zijn dan een VVD, PVV of FVD om de grote issues van onze tijd eindelijk eens te gaan aanpakken. Verder herken je er alle populisten in, en hoe de media een vervelende rol blijven spelen door minor problems te blijven opblazen, en ondertussen de echt grote problemen slechts zijdelings blijven agenderen.
‘Ik moet zeggen dat er een tijd was waarin een staatsman als Perikles het zich kon permitteren om zichzelf impopulair te maken door de bevolking te leiden in plaats van haar wisselende voorkeuren en opinies achterna te hijgen, maar Perikles is al meer dan tweeëntwintig jaar dood en de tijden zijn veranderd. Als Perikles morgen zou terugkeren uit de onderwereld, geloof ik werkelijk niet dat hij, nadat het electorale effect van zijn wonderbaarlijke wederopstanding is uitgewerkt, in staat zou zijn om Athene te leiden zoals hij gewend was. Het debat op de Pnyx is gepolariseerd, van elk wissewasje wordt een halszaak gemaakt die de verschillende kampen tot in de essentie van hun ziel lijkt te raken, deelbelangen vechten om dagsuccessen, overwinningen op politieke rivalen worden belangrijker geacht dan overwinningen op onze vijanden en populisten hebben de afgelopen jaren zoveel energie geïnvesteerd in het mobiliseren van onvrede, dat er inmiddels daadwerkelijk ontzettend veel onvrede is ontstaan. Het volk heeft een diep wantrouwen opgevat jegens de elite. Iedereen die de moed opvat om te denken dat hij iets beter weet dan het volk, wordt als een volksvijand uitgejouwd, beschimpt, bedreigd en afgevoerd. Zelfs Perikles zou geen schijn van kans maken. Mijn probleem is dat het moeilijk is iemand in Athene aan te wijzen die gemakkelijker beschuldigd kan worden van elitaire arrogantie dan ik en dat ik mijzelf desondanks dermate populair heb gemaakt dat mijn positie onhoudbaar is geworden.’
‘Ben je verbitterd?’ vroeg ze.
‘Wat zal ik zeggen?’ antwoordde ik. ‘Het went’ (pagina 625)

In hoofdstuk zes legt hij de bemanning van zijn laatste oorlogsschip een dilemma voor: teruggaan naar Athene óf zich bij hem aansluiten en meewerken aan wat voorlopig een doldriest en onzeker plan is?
Dat plan houdt in dat hij in de wereld waarin hij terecht is gekomen – Thracië – met een klein groepje vastberaden mannen als het ware een mini-koninkrijkje wil gaan opzetten; en leven van wat er tijdens de ‘jacht’ zoal aan buit kan worden ‘opgehaald’.
Tachtig van de tweehonderd veteranen die de bemanning uitmaakten van mijn schip, besloten te blijven. Van de overigen werd emotioneel afscheid genomen. Toen ik de laatste Atheense trireem waar ik voet aan boord had gezet nakeek, terwijl hij eenzaam zonder mij wegvoer van Paktye en koers zette naar de Hellespont, de Egeïsche Zee en Athene, werd ik overvallen door een opwindend gevoel van existentiële verlatenheid, dat opwelde uit het besef van de onomkeerbaarheid van alle dingen.
Het leven, dat wij gedurende het grootste deel van onze tijd op aarde uit alle macht trachten te modelleren, te boetseren en te verbergen onder dikke stuclagen van percepties, plannen en voorstellingen van het leven dat wij wensen, vertoont zich op sommige momenten onmiskenbaar in zijn onloochenbare, ware gedaante van een afschrikwekkend uitgestrekte leegte, woest en grenzeloos als de Thracische vlakten, waarin uitsluitend mogelijkheden bestaan en geen garanties. Dit was zo’n moment. (pagina 627)
In Thracië is het op dat moment een zooitje. Verschillende krijgszuchtige mannen bevechten elkaar om de macht. Alkibiades weet dat en trekt als een geboren intrigant zijn plan. Op zeker moment biedt hij een van de krijgsheren (een zekere Seuthes) zijn hulp én manschappen (‘leger’ is een groot woord) aan. Nadat hij zich bij de ene krijgsheer heeft bewezen biedt hij bij een vijand van de eerste (Amadokos) ook zijn hulp aan. Uiteindelijk zet hij beiden tegen elkaar op, en slaagt er in om door beiden als een soort vredestichter én machtig vorst te worden beschouwd. Hieronder is vooral de zin ‘in omgewoelde aarde kan men zaaien’ kostelijk. Alkibiades heeft er zelf immers eerst voor gezorgd dat die aarde werd omgewoeld!
Vooral hier geldt: opletten wie het zegt, opschrijft. Alkibiades hoeft niet per se de waarheid te vertellen. Waarschijnlijk maakt hij het spannender dan het in het echt was. Maar het is een prachtig verhaal.
Hoewel ik niet kan zeggen dat ik dit had kunnen voorzien, was het precies waarop ik had gedacht te mogen hopen. Een constellatie van rivaliserende protagonisten met verschillende belangen vormde een gunstig gesternte voor mijn opkomst. In omgewoelde aarde kan men zaaien. Vreedzame regenten van een stabiele staat zijn minder geneigd een welwillende oor te bieden aan voorstellen van een intrigant dan troonpretendenten die elkaar de macht en de vrede misgunnen. De wonderwerken van de diplomatie vinden een vruchtbare voedingsbodem in conflict. Zowel naar Seuthes als naar Amakokos stuurde ik boodschappers met een bulletin met betrekking tot mijn troepensterkte en met het bericht dat ik vereerd zou zijn met een persoonlijke kennismaking. (pagina 632)
Zelfs ver van zijn Athene blijft Alkibiades in zijn nieuwe vluchtoord op de hoogte van wat er in Athene speelt. En hij overziet van verre wat zich in zijn geboorteplaats afspeelt. Athene en Sparta zijn nog steeds met elkaar in oorlog; en alhoewel de Atheense vloot is verzwakt slaagt een achttal admiraals (sorry: strategen; de opvolgers van Alkibiades) er in de Spartanen een flinke nederlaag te bezorgen, in de zogenaamde Slag bij Arginousai.
Helaas voor de strategen verliezen ze ruim twintig schepen, en door een snel opstekende storm slagen ze er niet in hun in het water terecht gekomen landgenoten te redden. Dus … gebeurt iets wat we vandaag de dag maar al te goed kennen: barbertje moet hangen.
Er moest een schuldige worden aangewezen in weerwil van het feit dat er geen schuld bestond. Er was een sfeer ontstaan waarin het steeds onvermijdelijker was geworden dat iemand moest hangen en het debat draaide uiteindelijk alleen nog om de vraag wie. De verontwaardiging die bezit had genomen van de publieke opinie eist een zondebok en kon onmogelijk nog worden afgescheept met de feitelijke waarheid.
Wanneer het volk misnoegd is, neemt het geen genoegen met omstandigheden als verklaring voor de tegenslag die zijn ongenoegen heeft veroorzaakt. De democratie neemt voorspoed als een vanzelfsprekendheid voor zichzelf te kunnen opeisen en vertoont de reflex om malheur te wijten aan de incompetentie of liever nog de kwade wil van de vertegenwoordigers van de uitvoerende macht, die het zelf vol vertrouwen met verantwoordelijkheden heeft bekleed. Ikzelf ben, zoals jullie weten, tot tweemaal het slachtoffer geweest van dergelijke mechanismen. Een alleenheerser kan uiteindelijk alleen zichzelf de schuld geven van tegenslag, maar in een systeem waarin de macht gespreid wordt, bestaat ampele gelegenheid om decepties aan anderen te wijten. Feiten zijn daarbij van secundair belang. De polarisatie van het democratische debat creëert zoveel verschillende waarheden, dat de waarheid aan het zicht onttrokken wordt. (pagina 644-645)
Met de feiten verdronk ook de logica in de zwellende golven van verbolgenheid. () Omdat iemand verantwoordelijk moest zijn voor de misère die democratische besluiten van het volk over het volk hadden afgeroepen, besloot het volk zich verraden te voelen door zijn leiders en nu had het de gelegenheid om met zes van hen af te rekenen … (). Het proces tegen de generaals van de Arginousai ontaardde in een afrekening met de elite, waarbij het irrelevant werd geacht dat de beschuldigden zojuist alles in het werk hadden gesteld om de gehate oorlog in het voordeel van Athene te beslechten en te beëindigen. (pagina 645)
Kleophon wierp zichzelf uiteraard met grote gretigheid op als heraut van de algehele verontwaardiging. Ongenoegen onder het volk is een godsgeschenk voor een populist en Kleophon had het mishagen deze keer niet eens eigenhandig hoeven te zaaien alvorens het te kunnen oogsten. Hij eiste de doodstraf voor de acht generaals en drong erop aan om zonder uitstel tot stemming over te gaan. (pagina 645-646)
De volgende dag werden de zes van hen die de moed hadden gehad om zich in Athene te verantwoorden voor hun daden (), bij zonsopgang aan de galgen bij het Barathron door de elf beulen geëxecuteerd. (pagina 646)
En daarbovenop begaan ze een nog grotere stommiteit.
De Spartanen waren dermate aangeslagen door hun nederlaag bij de Arginousai dat zij een voorstel tot een vredesverdrag deden, dat door jullie op advies van Kleophon, die de volksvergadering dronken en strijdlustig in een borstkuras had toegesproken, met kenmerkende democratische arrogantie werd afgewezen. Jullie kozen ervoor de oorlog voort te zetten, zonder dat jullie beseften dat jullie geen strategenmeer hadden om jullie te leiden. (pagina 646-647)
Een jaar later trekt Alkibiades met zijn kleine legertje op naar het Westen en weet dat daar ergens de verbannen strateeg en historicus Thoukydides woont. Hij besluit even langs te gaan. In hoofdstuk elf beschrijft hij (beter: Ilja Leonard Pfeijffer) waar beide heren zoal over praten. Thoukydides (Thucydides) wordt gezien als de eerste mens die een poging heeft gedaan een redelijk objectief verslag te hebben geschreven over een belangrijk conflict dat zich tijdens zijn leven afspeelde: De Peloponnesische oorlog.
(Tip voor uitgever Athenaeum, Polak & Van Gennep: breng een herdruk van deze klassieker uit!)

Alkibiades wordt in het boek van Thoukydides regelmatig genoemd, opgevoerd. De kenners weten niet of beide heren elkaar ooit echt hebben gesproken, maar er zijn aanwijzingen dat dit het geval is geweest.
Anyway, Ilja Leonard Pfeijffer beschrijft een mogelijke ontmoeting. Ze hebben het vooral over de voor- en nadelen van een democratie, de Atheense. Beiden zijn op zeker moment als het ware door de democratie uitgespuwd. Thoukydides is voor twintig jaar uit Athene verbannen, en begon in zijn nieuwe verblijfplaats aan zijn boek. Alkibiades is door het Atheense systeem ter dood veroordeeld, en na een kortstondige verzoening gedaagd om voor het parlement verantwoording af te leggen voor vermeende foute daden. Opmerkelijk is dat Thoukydides ondanks alles blijft geloven in de democratie. Alkibiades is iets sceptischer.
Hij ontving mij op een uiterst correcte, maar enigszins afstandelijke manier en het duurde even totdat ik doorkreeg dat hij wel degelijk verheugd was over mijn bezoek en op zijn eigen, onderkoelde wijze een vurige belangstelling aan de dag legde voor mijn ervaringen en meningen. () …tijdens ons gesprek kreeg ik geleidelijk door dat hij een van de zeldzame mensen is die mensen begrijpen, omdat hij hun beweegredenen niet te snel veroordeelt. Hij is een politicus met een opmerkelijk analytisch vermogen, die macht doorgrondt en menselijke zwakte heeft leren accepteren als een constante in het ondermaanse bestaan. (pagina 652)
De gebeurtenissen en mechanismen die zijn onderwerp vormden, waren een les voor de mensheid en hoe beter hij erin zou slagen om zijn onderwerp voor zichzelf te laten spreken, hoe groter de kans was dat zijn geschrift een verworvenheid voor de eeuwigheid zou kunnen zijn.
‘Zolang de menselijke natuur is zoals zij is,’ zei hij, ‘zal wat ik beschrijf, of iets soortgelijks, zich herhalen.’ (pagina 653)
‘Maar ondanks het feit dat wij van Atheens chauvinisme genezen zijn, zijn wij er heilig van overtuigd dat Athene de oorlog niet mag verliezen,’ zei ik.
‘Uiteraard,’ zei hij.
‘En waarom is dat?’ vroeg ik. ‘Omdat de Atheense democratie een baken van vrijheid is?’
‘Ik heb het je net voorgelezen,’ zei hij. ‘In zijn rede voor de gevallenen noemde jouw voogd Perikles Athene de school van Hellas. Nergens anders kan een mens zich zo vrij en autonoom ontwikkelen als in de stad tussen de oevers van de Kephisos en de Ilissos. Het experiment van de Atheense democratie, dat het verdient om met hand en tand verdedigd te worden, houdt in dat wij menen dat wij ons kunnen permitteren om iedere burger van onze stad het recht te gunnen zijn leven in te richten zoals hem goeddunkt, omdat wij geloof hechten aan de grenzen die de wet stelt aan allen.’
‘Toch moet ik mij steeds meer inspannen om te voorkomen dat de conclusie zich aan mij opdringt dat democratie weinig meer is dan een collectieve afspraak om dwaasheid te accepteren,’ zei ik.
Hij lachte. ‘Die uitspraak moete ik citeren,’ zei hij.
‘Kunnen we na de Arginousai nog in de democratie geloven?’ vroeg ik. (pagina 654)
‘Het is verleidelijk voor mannen met een achtergrond als de onze om bij twijfel over de koers van de staat onze toevlucht te zoeken tot mijmeringen over het alleenrecht op zeggenschap voor mensen zoals wij,’ zei hij. ‘Het is gemakkelijk om het volk te verwijten dat het verkeerd stemt, wanneer zijn stemmingen niet leiden tot de resultaten die wij wensen, en het op grond daarvan zijn stemrecht te willen ontnemen ten gunste van de elite waartoe wij menen te behoren op grond van onze afkomst, opleiding en vermeende intelligentie, alsmede op grond van de statuur van onze voorouders. Maar wanneer de democratie in crisis verkeert, is de oplossing in geen geval gelegen in snobisme of nostalgie.‘ (pagina 654-655)
‘Zoetigheid helpt mij bij het nadenken. De leidende gedachte achter een democratisch bestel is niet zozeer de waan van meerderheidsbesluiten van de ongeïnstrueerde massa een garantie vormen voor het best denkbare beleid, als wel het beginsel dat gelijkheid een waarborg vormt tegen onderdrukking en het besef dat wetten nodig zijn om concentratie van de macht te verhinderen. Het idee om zeggenschap neer te leggen bij het volk is een kunstgreep, die uitsluitend ten doel heeft geen enkel individu met exclusieve zeggenschap te bekleden.’ (pagina 655)
In het laatste hoofdstuk van boek tien voltrekt zich een absolute ramp voor Athene. De volledige Atheense vloot wordt in en rond de Hellespont en de plek waar Alkibiades verblijft door de Spartaanse vloot volledig in de pan gehakt.
Alkibiades kan het niet laten om in zijn levenstestament op te nemen dat hij niet alleen getuige was van dit drama, maar ook nog dat hij op zeker de nieuwe strategen van de Atheense vloot advies gaf. Adviezen die (volgens hem) succesvol hadden kunnen uitpakken, mits de jonge, onervaren bevelhebbers zijn adviezen niet straal hadden genegeerde Slechts een oude strijdmakker, annex strateeg, gelooft hem, maar wordt overstemd. De reden daarvan is maar al te herkenbaar.
Alom kun je anno 2023 zien dat mensen op verantwoordelijke plekken (liever) hun mond houden, en (gewoon) instemmen met maatregelen waarvan zij weten dat ze – zacht uitgedrukt – niet goed zullen uitpakken. Té bang voor de publieke opinie, de iets hoger geplaatste bazen et cetera.
Terwijl Adeimantos met mij meeliep naar mijn paard, verontschuldigde hij zich. Hij legde uit dat iedereen, na wat er met de generaals van de Arginousai was gebeurd, angst had om fouten te maken. Een verbond met een banneling en zijn Thracische ruiters was niet voorzien in enig protocol en daarmee een risico. Hij zei dat de admiraals bang waren dat zij de schuld zouden krijgen als mijn strategie zou falen en dat ik met de eer zou gaan strijken als zij een succes was.
‘Ik begrijp het, Adeimantos,’ zei ik. ‘Je woorden geven een nauwkeurige schets van de tekortkomingen van de Atheense democratie, in zoverre dat de onbetrouwbaarheid van het wetgevende orgaan angst en risicomijdend gedrag veroorzaakt en vooral in zoverre dat allen, en vooral zij die zijn bekleed met verantwoordelijkheid voor het behoud van de staat, eerder aan hun eigen positie en reputatie denken dan aan het staatsbelang. Mogen de goden Athene bijstaan.’ (pagina 660)
En zo eindigt dit boek:
De Parolos, die thans de volledige Atheense vloot was, voer op zijn laatste missie eenzaam de enorme Kantharoshaven van Piraieus binnen, waar ooit honderden triremen in de bootshuizen en aan de kaden wiegden en klotsten als basis voor een wereldrijk, om het bericht te brengen dat op een verlaten en nietszeggend kiezelstrand bij een riviertje waar herders hun geiten drenken, alles verloren was gegaan. (pagina 661)
Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)
Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)
Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)
Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)
Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)
Alkibiades, boek 5 – Sparta (14 juli 2023)
Alkibiades, boek 6 – Sardis (15 juli 2023)
Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)
Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene (5 augustus 2023)
Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)
Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)