Categorieën
Boeken Filosofie Geschiedenis Herlevend burgerschap Klimaatprobleem Literatuur Maatschappij Politiek

Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten

In het negende boek leren we Alkibiades van een andere kant kennen. Een man die gevoelig is voor… gevoelens. Ze toelaat. Opmerkelijk, want tot hier toe heeft Alkibiades meerdere keren laten weten dat hij een rationeel man is, die alleen dingen doet nadat hij er eerst grondig over heeft nagedacht. Voor- en nadelen tegen elkaar heeft afgewogen.

Het lijkt wel alsof Alkibiades (sorry: Ilja Leonard Pfeijffer) tientallen boeken heeft gelezen die de laatste vijftien jaar zijn verschenen waarin uiteenlopende wetenschappers én journalisten/publicisten een poging doen om uit te leggen dat in de borst van elk mens twee ‘krachten’ actief zijn, én in vijfennegentig procent van de gevallen ‘wint’ gevoel het van ratio.

De Griekse schrijfwijze van Alkibiades

Emoties zijn krachten die ons oordeel beïnvloeden met de anticipatie van aangename of onaangename gewaarwordingen, waarbij het een potentieel probleem mag heten dat ons oordeel en de beïnvloeding ervan twee verschillende dingen zijn, dat de koerswijziging ten gevolge van onze sentimenten geen onderdeel vormt van onze oorspronkelijke overwegingen en dat er zich daarmee twee mogelijkheden voordoen, die beide even funest zijn: ofwel de koerscorrectie onder invloed van onze emoties is terecht, waaruit volgt dat ons rationele oordeel tekortschiet, ofwel beneveling verleidt ons ten onrechte van ons adequate oordeel af te wijken. Ik vind het beangstigend om mij voor te stellen dat onbeheersbare factoren die eigener beweging onrust stoken in mijn beslissingen en de mogelijkheid dat zij daar een heilzame uitwerking op zouden kunnen hebben, acht ik niet minder angstaanjagend. De verplichtingen van mijn positie vergen controle. Ik kan de verantwoordelijkheid voor mijn besluiten niet afschuiven op aandoeningen die mij overvallen. (pagina 537-538)

Janus van het echtpaar Anne & Patrick Poirier.
Een symbool voor de mens in wie talloze emoties als het ware huizen en constant met elkaar in gevecht zijn. Klik voor een lang artikel.

Alkibiades begint het negende boek als een politicus, veldheer en strateeg die weet heeft van emoties: ze

vormen de grondstof van mijn constructies, waarmee ik uiteraard bedoel dat kennis en manipulatie van de emoties van mijn tegenstanders en vijanden tot de voornaamste aandachtspunten van mijn rationele overwegingen behoren.

Echter:

Een quadriga (vierspan)

Teneinde de gewenste sentimenten te veroorzaken bij mijn tegenstrevers dien ik echter zelf vrij te zijn van meeslepende gevoelens en onaangedaan als een rots in de zee mijn eigen kalmte te bewaren. Emoties zijn als de paarden van mijn vierspan, die ik met zorg heb aangeschaft en afgericht en die mij de overwinning zullen schenken dankzij de totale controle die ik als wagenmenner over hen heb. (pagina 538)

Wanneer ik als redenaar het sprekerspodium op de heuvel van de Pnyx beklim, zal ik mijn gehoor op een berekende manier opzwepen tot geestdrift en ontroering, terwijl alle emoties die ik daarbij lijk te vertonen deel uitmaken van een uitgekiende strategie. (pagina 538)

Emoties zijn voor mannen als ik pijlen die worden afgeschoten op vijandelijke stellingen, terwijl pijlen die op mij worden gericht vijandelijke projectielen zijn die ik afweer met mijn schild. (pagina 539)

Maar hij moet iets bekennen:

Dit alles gezegd zijnde, achtte ik het des te ergerlijker en verwarrender, mannen van Athene, dat ik mijzelf gedwongen zag vast te stellen dat ik vanaf het moment waarop ik het bevel had gegeven de stevens van onze schepen in de richting van mijn geboortestad te wenden ten prooi viel aan emoties die mij dreigden te overweldigen. () Wat mij toen het meest stoorde en wat mij ook nu nog het meest kwelt, is dat ik ondanks alles wat ik mijzelf bij herhaling had wijsgemaakt op geen enkele manier in staat bleek te ontsnappen aan de etymologie van het woord dat wij voor emoties gebruiken. Ik kon slechts ondergaan wat sterker was dan ik. (pagina 539)

Ik zou de Etna als metafoor kunnen gebruiken, die af en toe gewelddadig en oncontroleerbaar tot uitbarsting komt … (pagina 539)

Alkibiades realiseert zich dat hij niet meer dezelfde man is die acht jaar geleden Athene voor het laatst heeft gezien. Hij is niet alleen ouder geworden, maar heeft dingen gedaan die zo bijzonder zijn dat het schier onmogelijk is terug te gaan naar zijn oude leventje. Hij realiseert zich ook dat zijn oude (achtergebleven) vrienden en kennissen geen idee hebben wat hem zoal is overkomen, en dat hun ‘leventjes’ zo normaal, zo saai zijn, vergeleken met het zijne.

Hij weet ook dat de bevolking van het democratische Athene in die jaren ook niet veel zal zijn veranderd. Sterker: hij weet dat het ‘electoraat’ net als vroeger grillig kan zijn; binnen no time politici of beleidsmakers kan laten vallen die ze even daarvoor nog vertrouwden en als het ware bewierookten.

Vergeet niet dat Alkibiades onderstaande woorden schrijft aan het einde van zijn leven. Hij weet op dat moment (natuurlijk) welke rampspoed de laatste jaren Athene heeft getroffen. Opmerkelijk is dat hij hier (voor het eerst) van zich afbijt, en zijn medeburgers in Athene verwijt het onheil voor een groot deel over zichzelf te hebben afgeroepen.

Mannen van Athene, zoals ik als redenaar met welgekozen woorden, gebaren en stembuigingen emotie tracht op te roepen bij mijn publiek, zo heb ik jullie aan het begin van deze boekrol, waarin ik jullie zal vertellen over ons weerzien na vele jaren, doelbewust de emoties opgedrongen die ik aan de vooravond van onze hereniging ervoer, omdat oprechtheid over deze sentimenten dienstbaar is aan de volledige eerlijkheid die ik jullie heb beloofd en omdat ik wil dat jullie met dezelfde gemengde gevoelens kennisnemen van de gebeurtenissen waarvoor ik jullie verantwoordelijk houd en die ik thans in alle pijnlijke details in jullie herinnering zal roepen, waarbij ik het excuus dat jullie destijds het slachtoffer van jullie emoties en derhalve niet verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de beslissingen die jullie toen hebben genomen, ondanks de etymologische argumenten die jullie voor deze zienswijze zouden kunnen aandragen, niet zal accepteren. (pagina 544-545)

In het derde hoofdstuk keert hij terug in Athene en wordt alom door het toegestroomde volk bejubeld. Uiteraard wordt van hem verwacht dat hij hen toe zal spreken. Hij begint met zijn stokpaardje: het verschil tussen de drie staatsvormen toe te lichten.

Toen ik voor mijn veiligheid en behoud was overgeleverd aan de genade en het humeur van autocraten als de koning van Sparta en de satraap van Sardis, heb ik de kracht en de discipline gezien die uitgingen van hun absolute gezag. De efficiëntie van hun nimmer betwiste orders heb ik moeten onderkennen. Ik heb echter tevens de onoverkomelijke zwakte van hun autoritaire bewind ontdekt en die kwetsbaarheid, die niet te stutten valt, is gelegen in de noodzaak om het eigen volk te knechten teneinde het staatsbestel te bestendigen. Terwijl vrijheid in Athene het uitgangspunt is van de staatsinrichting en het beleid, zijn in alleenheerschappijen zelfs de heersers onvrij, want wie koning is van slaven, is slaaf van nimmer aflatende plicht om het eigen volk te onderdrukken. (pagina 552)

President Zelensky spreekt het Europees parlement toe in Brussel, 9 februari 2023

Hieronder zegt hij dingen die Zelensky momenteel op zijn manier ook betoogt.

Wij zijn in oorlog met een autocratisch bewind. Mijn verblijf in den vreemde heeft mij doordrongen van het besef dat wij deze oorlog niet mogen verliezen, omdat het enige baken van vrijheid dat heel Hellas hoop biedt, niet gedoofd mag worden. Bovendien ben ik ervan overtuigd geraakt dat wij deze oorlog niet kunnen verliezen. Een onderworpene van de staat wordt met de knoet afgericht om zijn haat jegens de staat te verbergen. Hij is bereid zijn leven op het slagveld te riskeren, omdat hij weet dat hij zijn leven met zekerheid verliest als hij bevelen negeert. Uitsluitend in Athene en in de steden die wij als bondgenoten onze bescherming bieden is patriottisme een vrije keuze en een keuze voor vrijheid. Wij zijn onoverwinnelijk omdat vrijheid zich niet laat knechten. (pagina 552)

Zijn toespraak slaat aan. Diezelfde dag worden in de volksvergadering diverse besluiten genomen waardoor alle tegen hem ingebrachte aanklachten terug worden genomen, hij in zijn eer wordt hersteld, zijn geconfisqueerde huis terugkrijgt en benoemd wordt tot opperbevelhebber van het Atheense leger. Maar dit glorieuze moment zal niet lang duren. Hoofdstuk vier begint zo:

Zo begon de zomer, de korte, hete zomer, die thans drie jaar achter ons ligt, waarin ik wederom onder jullie vertoefde. Ik heug mij die maanden waarin wij herenigd waren, mannen van Athene, met dankbaarheid, begrijpt mij niet verkeerd. (pagina 554)

Caroline van der Plas

Maar Alkibiades is niet meer de jongeman van toen. Hij weet dat de werkelijkheid zich niet zo gemakkelijk laat veranderen als hij vroeger dacht én uitsprak. Zie Alkibiades als Caroline van der Plas, vele jaren (maanden?) na vandaag, als zij zich (hopelijk samen met haar achterban) realiseert dat de problemen ook voor haar te complex waren om effe te kunnen oplossen.

Alkibiades maakt zich geen illusies. Als hij niet kan leveren, dan is het over en uit met hem. In de praktijk komt er bijna altijd een bijltjesdag waarin de man (of vrouw) die ooit als veelbelovend op het schild werd gehesen, om ‘alles’ te gaan oplossen, op moet zouten. En hij/zij krijgt in de praktijk zelden een tweede kans. Nee, bijna altijd dient zich een nieuwe ‘redder’ aan, dan wel wordt die door het kort van memorie zijnde volk als een nieuwe Jezus begroet, op het schild gehesen, of ‘aangewezen’.

Ik wist precies wat jullie van mij verlangden. Jullie hoop was gevestigd op de verwachting dat ik opzien zou baren. Zoals ik in mijn jonge jaren heupwiegend stof opwierp voor het gesprek van de dag, zo zou ik wederom beroering en opwinding veroorzaken in de door oorlog geteisterde stad. (pagina 555)

Sigrid Kaag

En hieronder heeft hij het over een Frans Timmermans, Sigrid Kaag of Rob Jetten: politici die voor de inhoud gaan, maar ….

Ik was niet langer tot in detail ingevoerd in machtsverhoudingen en verborgen agenda’s van facties en allianties. Anders dan voorheen kende ik de hoofdrolspelers in het politieke debat niet allen persoonlijk. Ik moest als buitenstaander manoeuvreren in een gesloten kaste van op elkaar ingespeelde antagonisten en ik vond mijzelf terug in de slangenkuil die ik kende van vroeger, maar die inmiddels in bezit was genomen door nieuwe slangen, die kronkelden op een onvoorspelbare manier die ik zo snel mogelijk moest zien te doorgronden. Het politieke debat was veranderd. Ik was opgegroeid met de onbetwistbare autoriteit van de staatsman Perikles en groot geworden als tegenstander van de behoedzame technocraat Nikias, waarbij ik met verve de rol van de onconventionele en opwindende oppositieleider kon exploiteren, maar nu moest ik mij als verantwoordelijk bestuurder staande houden in een arena waarin de omgangsvormen waren verruwd en waarin weinig nog herinnerde aan de inhoudelijke discussies ten tijde van Perikles en Nikias. Argumenten hadden plaatsgemaakt voor insinuaties en weinigen hadden nog oog voor andere belangen dan politiek gewin op korte termijn. (pagina 557-558)

Spaanse vertaling van een roman die in 2022 verscheen
Klik voor details

In het zesde hoofdstuk beschrijft Alkibiades hoe hij Timandra ontmoet. Kritias, een oude vriend, neemt hem op zeker moment mee naar het bordeel van Anteia. Daar is een nieuw meisje, Theodote, een beeldschone vrouw, als een godin. Alkibiades gelooft het wel en betaalt voor Kritias de gevraagde prijs. Vervolgens treft hij in een zijkamer Timandra, die daar als slavin werkt. Hij valt als een blok voor haar; voor haar schoonheid en wijze woorden.

Penelope en Odysseus – Tischbein (1802)

Zij vroeg mij hoe het was om een man te doden. In mijn poging om haar vraag te beantwoorden liet ik mij meeslepen door mijn herinneringen en vertelde ik haar veel uitvoeriger dan zij van mij verlangde over mijn veldtochten en zeeslagen, mijn trainingen in Sparta, mijn verblijf in het paleis en in de kerker van Sardis, mijn strijd en mijn streven. Zij luisterde aandachtiger dan ik verdiende en toen ik eindelijk uitgesproken was, noemde zij de eenzaamheid van Odysseus.
‘Tijdens zijn omzwervingen? vroeg ik.
‘Vooral na zijn terugkeer,’ zei zij.
‘Daarna.’
‘Daarna herenigde hij zich met Penelope,’ zei ik.
‘Daarna.’
‘Daarna is het epos afgelopen,’ zei ik.
‘Precies,’ zei zij. ‘Die eenzaamheid bedoel ik. Zelfs door Homeros wordt hij alleen gelaten. En daar zit hij dan, met zijn vrouw en zijn zoon in zijn heroverde koninkrijk. Hij beseft dat hij alles heeft herwonnen wat hij kwijt was en dat er niets meer van hem wordt verwacht dan gelukkig te zijn als een Homerische held in ruste, die zich op memorabele wijze van zijn heroïsche taken heeft gekweten.
(pagina 571)

()

Achilles verslaat Hektor – Rubens (1630)

‘Daarom hebben helden geen huis,’ zei ik zacht.
Zij keek mij aan met een wonderlijk rustgevende blik, waarin zichtbaar was dat zij alles begreep wat er te begrijpen was. Tranen liepen over mijn wangen. Toen deed zij iets wat ik nooit zal vergeten. Terwijl ze de woorden van Homeros citeerde uit de smeekbede van Hekabe aan Hektor, vlak voor zijn duel met Achilles, en fluisterde over ‘deze borst die alle zorgen doet vergeten’, ontblootte zij haar boezem om mij te troosten. Het gebaar was zo onverwacht, verbijsterend onerotisch en ontroerend vanwege het feit dat zij mij met grote vanzelfsprekendheid het kostbaarste en kwetsbaarste aanbood wat zij had, namelijk zichzelf, dat ik toen pas werkelijk begon te huilen. Als een beek die in het voorjaar tot een kolkende rivier is gezwollen door de smeltende sneeuw in de bergen, zo stroomden mijn tranen.
(pagina 572)

De volgende dag koopt hij Timandra vrij.

De volgende ochtend liet ik, zoals beloofd, het geld voor Theodote bezorgen bij Anteia. De som was vermeerderd met het bedrag dat ik met Anteia was overeengekomen om Timandra vrij te kopen. Hoewel zij daartoe geen enkele verplichting had en kon gaan en staan waar zij wilde en hoewel wij hierover de avond daarvoor niet hadden gesproken, trok Timandra diezelfde dag nog bij mij in. Zij is nooit meer van mijn zijde geweken. (pagina 572)

Alkibiades verwijst regelmatig vooruit naar zaken die later zullen plaatsvinden; vaak negatieve ontwikkelingen. En bijna altijd betoont hij zich een realist, die weet dat what goes up, must come down. Zelfs als het hemzelf aangaat.

Ik wist echter dat gunstige wind aanhoudt totdat hij omslaat, dat de gunst van het volk veranderlijker is dan de wind, dat adoratie gaat vervelen, dat populariteit standhoudt tot op precies die dag waarop zij plotseling verdwenen blijkt en dat het opeens onwrikbaar lijkende vertrouwen in mij capaciteiten door een willekeurig futiel incident de gedaante zou kunnen aannemen van een onbegrijpelijke vergissing, die snel moet worden vergeten. Hoewel ik in dit opzicht al volledig doordrongen was van mijn eigen gelijk, hebben jullie het nodig gevonden om korte tijd later ten overvloede onomstotelijk bewijs te leveren voor mijn overtuiging. (pagina 579)

In dit boek (het negende van twaalf) verhaalt Alkibiades over het weerzien van oude bekenden. In hoofdstuk vijf zijn kinderen, Elpinike en Alkibiades. Dat weerzien is geen succes. De kinderen kennen hem niet meer. In hoofdstuk zes gaat hij met Kritias naar de hoeren, en vindt daar Timandra. Maar in een van de meest memorabele hoofdstukken uit deze dikke roman (acht en negen) beschrijft Alkibiades hoe hij na vele jaren weer eens een gesprek voert met Sokrates.

In de toelichting (op pagina 881) merkt Ilja Leonard Pfeijffer op dat hij tijdens het schrijven daarvan een tekst van Plato (Phaedrus) en een artikel van Hannah Arendt (Truth and Politics, uit 1967) heeft gelezen/gebruikt/geparafraseerd. Het artikel van Hannah Arendt werd dit voorjaar opnieuw uitgebracht: Tussen verleden en toekomst : acht oefeningen in het politieke denken (Octavo).

In onderstaand fragment zit een Droste-moment. Alkibiades verhaalt hier wat Sokrates tegen hem zei; over hem. Alkibiades neemt die woorden op in zijn levenstestament; maar Ilja Leonard Pfeijffer is de echte auteur, zoals Homeros lang geleden het levensverhaal van Achilles opschreef.

‘Zoals ik al zei, sla ik geen acht op achterklap’, zei hij, ‘maar dat wil niet zeggen dat ik mijn oren kan afsluiten voor alles wat er wordt verteld. het is derhalve lastig om niet op de hoogte te zijn van jouw triomfen, want al tijden spreekt men in deze stad over niemand zo gretig, vurig en uitgebreid als over Alkibiades, de zoon van Kleinias. Jij bent een grotere held dan Achilles, want je hebt niet eens een Homeros nodig om jouw daden te bezingen. Ook zonder de bemiddeling van goddelijke verzen is het volk volledig door jou betoverd.’ (pagina 584)

Tijdens het gesprek gaat het op zeker moment over het verschil tussen een feit en een mening; en hoe (slimme, sluwe?) redenaars proberen om feiten die hen onwelgevallig zijn zodanig aan te vallen dat het meningen worden. Van feiten kun je nooit ‘winnen’, maar je kunt wel met elkaar verschillen over (zomaar) een mening. Vooral politici hakken vaak met dit bijltje. Sokrates merkt op:

… en omdat er een ander aspect is dat mij meer interesseert.
‘En dat is?’
‘De moeizame relatie die de politiek onderhoudt met de waarheid.’
‘Als je wilt aantonen dat politici leugenaars zijn’, zei ik, ‘dan kun je je de inspanning bewaren, Sokrates, want het aantal praktijkvoorbeelden dat ik kan geven ter adstructie van die stelling is aanzienlijk groter dan het totaal van de argumenten die jij daarvoor ooit zult kunnen verzinnen.’
‘Mij interesseert de aard van die leugens,’ zei Sokrates. ‘Stel dat er in de volksvergadering een spreker zou opstaan om te beweren dat Spartaanse soldaten laf zijn of dat Perzië een democratie of dat de goden niet bestaan of dat Athene op de maan gelegen is of dat rivieren bergopwaarts terugstromen naar hun bron – hij zou hoogstwaarschijnlijk weinig bijval oogsten.’
‘Hetgeen niet wegneemt,’ zei ik, ‘dat sommige politici volharden in hun pogingen om het volk voor zich te winnen met aperte kolder.’
‘Maar daarin zijn zij zelden of nooit succesvol,’ zei hij. ‘De leugen die de meeste kans maakt om geloofd te worden, is de onwaarheid die zich hult in het plechtige gewaad van de waarheid. Hoe dichter de leugen zich tegen de waarheid aan schurkt en hoe meer hij op haar lijkt, hoe geloofwaardiger hij schijnt.’
‘Dat lijkt mij evident,’ zei ik.
‘Daaruit volgt dat een liegende politicus zich in hoge mate bewust moet zijn van de waarheid,’ zei Sokrates, ‘want hoe zou hij in staat moeten zijn om zijn leugen de gedaante te laten aannemen van iets wat hij niet kent?’

‘Dat is een amusante paradox, Sokrates,’ zei ik, ‘want met behulp van deze redenatie kan men aantonen dat niemand een grotere kenner is op het gebied van de waarheid dan de liegende politicus.’
(pagina 586-587)

en even verderop

‘Waar is wat de meeste mensen voor waarschijnlijk houden.’
‘Inderdaad,’ zei Sokrates. ‘Als we deze conclusie thans in verband brengen met onze eerder conclusie, die inhield dat een politicus zich, wanneer hij liegt, van leugens zal bedienen die zoveel mogelijk als de waarheid lijken, kunnen wij begrijpen dat de politicus, die geïnteresseerd is in instemming van de meerderheid, geneigd zal zijn meer energie te investeren in de waarschijnlijkheid van zijn argumenten dan in de waarheid ervan en dat de waarheid onherkenbaar wordt te midden van beweringen die zich als waarheid vermommen.’

Vervolgens neemt Sokrates in zijn repliek een grap op. Althans in onze ogen, waar juist de geometrische axioma’s boven elke verdenking staan.

‘Bestaat er volgens jou absolute waarheid?’ vroeg ik.
‘De som van de drie hoeken van een driehoek is gelijk aan de som van twee hoeken van een vierkant,’ zei hij. ‘Dat zou als een voorbeeld van een absolute waarheid mogen gelden, in die zin dat zij verheven is boven interpretatie, meningen en discussie.’
‘Weet je wat het probleem is met dit soort waarheden in de context van de politiek en van het openbaar bestuur?’ vroeg ik. ‘Zij zijn als tirannen. De democratie houdt niet van tirannen. Meningsverschillen en debat vormen de essentie van de politiek en deze absolute waarheden onttrekken zich daaraan als hooghartige dictators die onvoorwaardelijke gehoorzaamheid eisen. Daarom worden dit soort waarheden in de politiek omzeild, genegeerd of ontmanteld.’
‘Maar je kunt niet ontkennen dat ze waar zijn,’ zei Sokrates.
‘Nee,’ zei ik. ‘Maar ik zal je vertellen wat er gebeurt. Als ik in het politieke debat wordt geconfronteerd met een onwelkome waarheid die ik onmogelijk kan weerleggen, beweer ik toch het tegenovergestelde van de waarheid, hetgeen dus een leugen is, en om mijn bewering kracht bij te zetten zal ik niet pretenderen dat mijn leugen de sacrosancte waarheid is, maar dat mijn versie van de waarheid nu eenmaal mijn mening is. Niemand zal durven te ontkennen dat ik recht heb op een mening. En door jouw gelijk te bestrijden met mijn mening reduceer ik ook jouw onweerlegbare waarheid tot een mening, waarover men kennelijk kan discussiëren gezien het feit dat we dat al aan het doen zijn. Over contrasterende opinies kan vervolgens een meerderheidsbesluit worden genomen.

Als classicus noemt Ilja Leonard Pfeijffer niet Henk en Ingrid, maar zijn Helleense tegenhangers, een boer uit Acharnai en een visser uit Thorikos.


‘Voor abstracte waarheden zoals geometrische axioma’s kan ik mij het succes van deze schurkachtige praktijken voorstellen,’ zei Sokrates, ‘maar wat doe je met onomstotelijke feiten, die mensen met hun eigen ogen kunnen zien of hebben gezien en met hun eigen oren hebben gehoord of kunnen horen en die zelfs door een boer uit Acharnai of een visser uit Thorikos als waarheid worden erkend, zonder dat het daarvoor nodig is een beroep te doen op hun abstractievermogen, ratio of gevoel voor logica?’
‘Feiten,’ zei ik. ‘Wat zijn feiten? Feiten zijn niets meer dan toevalligheden die net zo goed anders hadden kunnen zijn.
()

Hieronder staat (niet in het kort) een van de kernen van het boek van Ilja Leonard Pfeijffer. Hij beschrijft wat elke volwassen volwassene dagelijks om zich heen ziet. Alom lopen mensen rond die onwelgevallige feiten (de belangrijkste: dat het Nieuwe Klimaatregime heerst, en dat wij mensen ons aan zullen moeten gaan passen. Én snel) proberen weg te praten. Door degenen die die feiten naar voren blijven brengen, weg te zetten als mensen die ook maar ‘een mening’ verkondigen.

Elke gebeurtenis is de worp van een dobbelende hand. De geschiedenis ontbeert logica. Met onze interpretaties achteraf proberen we de loop van de gebeurtenissen uit alle macht in een voor ons bevredigend stramien van oorzaken en gevolgen te persen, maar de feiten als zodanig zijn manifestaties van willekeur. Daardoor zijn feiten nog eenvoudiger te bestrijden dan abstracte waarheden. Als ik mij van een onwelkom feit wil ontdoen, maak ik er een mening van door mijn eigen onwaarheid er als mijn eigen mening tegenover te stellen. Vervolgens is het eenvoudig voor mij om het debat te winnen en de meerderheid van het volk van de waarheid van mijn leugen te overtuigen, want de pleitbezorger van de feiten wordt gehinderd door de beperking die hem wordt opgelegd door de omstandigheid dat de willekeur van zijn feiten samenhang ontbeert en niet noodzakelijkerwijs een goed verhaal oplevert, terwijl ik als leugenaar zo vrij ban als een vogel, mij niets hoef aan te trekken van de hinderlijke feiten en een verhaal kan verzinnen dat meer logica vertoont en geloofwaardiger is dan de werkelijkheid. En omdat waarschijnlijkheid een groter gewicht in de schaal legt dan waarheid, zoals wij eerder hebben geconcludeerd, maakt de waarheidsverteller vanwege zijn verbondenheid aan willekeurige feiten geen schijn van kans tegen de vrijheid van de leugenaar.’ (pagina 589)

Frans Timmermans

Tot slot
Enkele dagen nadat Frans Timmermans zich beschikbaar stelde als lijsttrekker van de PvdA voor de Tweede Kamerverkiezingen in november.

In een vloek en een zucht schreef ik kort daarna een toespraak die Frans Timmermans had kunnen geven. Beter: waarvan IK denk dat hij die zou moeten houden: Beste Boze Burgers en Buitenlui (4 B’s) (donderdag 20 juli 2023).

Centraal staat de notie dat Frans Timmermans in de komende maanden (en jaren) in alle gesprekken met collega politici én journalisten (die té vaak voor reuring en kijkcijfers gaan) vast moet houden aan het feit dat er wel degelijk een klimaatverandering gaande is, en dat alles op alles gezet moet worden om de vervelende gevolgen daarvan te verzachten.

Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)

Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)

Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)

Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)

Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)

Alkibiades, boek 5 – Sparta (14 juli 2023)

Alkibiades, boek 6 – Sardis (15 juli 2023)

Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)

Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene (5 augustus 2023)

Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)

Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)

Alkibiades, boek 12 – De enige echte held van zijn tijd? (24 september 2023)

Alkibiades, tot slot – Een mythe geworden? (6 oktober 2023)

Alkibiades, een lezing in de Udense bibliotheek (12 oktober 2023)

Alkibiades homepage (6 oktober 2023)

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder