Categorieën
Boeken Filosofie Geschiedenis Herlevend burgerschap Literatuur Politiek

Alkibiades, boek 12 – De enige echte held van zijn tijd?

Na ruim zevenhonderd dik beschreven bladzijden komt het onvermijdelijke slothoofdstuk, sorry: het laatste boek. Het twaalfde.

Voor alle duidelijkheid: geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer.

Maar hij doet het voorkomen dat dit laatste boek niet door Alkibiades is geschreven, maar door Timandra, de vrouw die Alkibiades in het negende boek leerde kennen. Die hij in een opwelling (van verliefdheid) loskocht uit het bordeel van Anteia in Athene.

Timandra, die sindsdien met hem optrok en erbij was toen hij werd vermoord. In dit laatste boek neemt Timandra de taak op zich om het levenstestament van Alkibiades af te maken én op te sturen naar enkele vertrouwelingen in Athene. Opdat zij iets met zijn tips en aanbevelingen kunnen doen om de democratie én de glorie van deze stadsstaat te herstellen.

Ilja Leonard Pfeijffer

Timandra uit Hykkara schrijft deze woorden in de taal van Athene. (pagina 711)

Zo begint het twaalfde boek. Een slimme zin want Ilja Leonard Pfeijffer verontschuldigt zich meteen voor opmerkingen van kritische lezers dat de taal en stijl van Timandra toch wel erg veel lijkt op die van Alkibiades, beter: Ilja Leonard Pfeijffer. De kern van dat taalgebruik? Lange meanderende zinnen, vol komma’s en terzijdes. Maar wel, altijd, zeer leesbaar. Intrigerend.

In de tweede (lange) zin van dit eerste hoofdstuk leren we haar beter kennen. Een krachtige vrouw die in haar leven veel ellende heeft meegemaakt; maar er nog steeds is en staat voor haar taak: het voltooien van dit manuscript. In de taal van een land waar zij niet is geboren.

Ik ben Timandra en de taal waarin ik schrijf is de taal van mijn ontvoerders, die mij hebben weggerukt van mijn moeder, van mijn zieke vader, van mijn zussen en vriendinnen, van het lijk van mijn gesneuvelde broer, van ons witte huis en van mijn goden en die mij als slaaf hebben verkocht, en het was de taal van mijn bevrijder.

In de derde zin verwijzingen naar ‘pre-feministische’ opvattingen én de verwijzing dat Alkibiades als Griekse man uit de vijfde eeuw voor Christus een bijzondere relatie met (enkele) vrouwen had (met name Hipparete én Timandra).

Het is de taal waarin ik gedegradeerd ben tot willoze handelswaar, een begeerlijk object, een fraai specimen van de soort die bestaat ten bate van mannelijk gerief, en het was de taal van de man die mij zag en die verlangde dat hij mij als zijn gelijke mocht beschouwen, omdat hij meer vrouw durfde te zijn dan enige man die ik ooit heb ontmoet.

In de zesde en zevende zin beschrijft ze het ‘normale’ lot van vrouwen uit die tijd.

Elke vrouw weet dat er op elk moment mannen kunnen komen van over de zee met hun bollende zeilen en hun geopolitieke motieven om kleine wezens te vernietigen en vrouwen te verkrachten. Elke vrouw weet dat de mannen die haar tegen de mannen van overzee moeten beschermen, ook mannen zijn en elke vrouw weet dat het weinig zin heeft om zich daarover te beklagen, want de wereld is nu eenmaal voor mannen gemaakt en het beste waarop een vrouw mag hopen, is op een zonnige dag uitgehuwelijkt te worden aan een man die genoeg minnaars en minnaressen neemt om haar, nadat ze zijn nageslacht heeft gebaard, uit onverschilligheid verder met rust te laten.

HELENA, lemma uit ‘Van Achilleus tot Zeus’ van Eric M. Moormann & Wilfried Uitterhoeve (SUN 1990, pagina 112)

Vervolgens stipt Timandra allerlei beroemde vrouwen uit de Griekse cultuur en geschiedenis aan en hoe die zich de luimen van ‘hun’ mannen lieten aanleunen, als het ware ondergaan. Dat wil zeggen, tot op zekere hoogte.

In hun levens komt een moment dat ze terugslaan, wraak nemen voor de hen aangedane enormiteiten. Ze noemt in het eerste hoofdstuk van dit twaalfde boek Helena, Iphigeneia, Penelope, Klytaimnestra, Elektra, Antigone, Medeia, Pandora, Medusa, Penthesileia.

Het komt op mij over als een poging van Timandra om te laten zien dat zij – een voormalige slavin – niet van de straat is; kennis heeft van de Atheense, beter Helleense (cultuur)wereld.

Alkibiades was volgens Timandra een ander soort man. Die zich écht voor haar interesseerde, haar niet zag als een bijwagen; haar als een gelijke behandelde.

Timandra heeft genoeg redenen om wraak te willen nemen op Athene, en wat in de naam van die stad haar en haar familie is aangedaan.

IPHIGENEIA, lemma uit ‘Van Achilleus tot Zeus’ van Eric M. Moormann & Wilfied Uitterhoeve (SUN 1990, pagina 144)

Maar Athene is niet het doelwit van mijn wraakzucht. Athene is een abstractie, een idee, zoals macht, geopolitieke strategie, eer of glorie. Als de soldaten van Athene mijn broer niet hadden gedood, zou hij ongetwijfeld gesneuveld zijn in gevechten tegen de Carthagers of tegen een ander willekeurig volk dat zich heeft overgeleverd aan de grimmige logica van de geschiedenis die grote mannen schrijven. Uiteindelijk heeft Athene mij meer vrijheid gegeven dan ik zelfs in Hykkara had door mij in de armen te drijven van Alkibiades, die mij kocht zonder mij te willen bezitten, die mij aan zich bond door niets van mij te eisen en die toestond dat ik naast hem stond in de wind bij het dubbele roer van het vlaggenschip van de toen nog onoverwinnelijke Atheense vloot die uitvoer op weg naar avonturen die normaal gesproken alleen voor kwajongens zijn weggelegd en ik mocht eraan meedoen in plaats van er de zijdelingse schade van te vormen. (pagina 712)

Maar Alkibiades was anders.

Onze lichamen begrepen elkaar als glimlachende gezichten. Onze handen wisten elkaar blindelings te vinden als de linies van een falanx. We waren bondgenoten op ieder slagveld. Onoverwinnelijkheid lachte ons toe wanneer wij samen waren en wij waren altijd samen. Als de liefde zo sterk is dat zij in de taal van brute veroveraars kan worden gefluisterd, dan is niets sterker dan die liefde. Niets was zo sterk als onze tederheid. Niets was zo zacht als onze zekerheid van elkaar. Een man die zo sterk is dat hij niet hoeft te bewijzen dat hij een man is, kan het zichzelf toestaan om een vrouw als zijn gelijke te beschouwen. () Ik heb Alkibiades liefgehad. (pagina 713)

Dus…

MEDEIA, lemma uit ‘Van Achilleus tot Zeus’ van Eric M. Moormann & Wilfried Uitterhoeve (SUN 1990, pagina 166(


Dus ik wil wraak. Ik wil als een roofdier mijn klauwen zetten in de laffe kladden van de moordenaars en ik wil mij vooral met mythologisch geweld wreken op hun opdrachtgever of opdrachtgevers, wie dat ook mogen zijn, die Alkibiades van zijn leven, Athene van zijn laatste hoop en mij van mijn grootste en enige liefde hebben beroofd en ik zweer dat de geruststelling die zij menen te mogen vinden in de omstandigheid dat ik een vrouw ben, ongerechtvaardigd zal blijken. (pagina 713)

Zo eindigt hoofdstuk een. Een vastberaden Timandra weet dat haar Alkibiades is vermoord; alleen weet zij, noch wij (de lezers) wie daarvoor verantwoordelijk is.

In het tweede hoofdstuk beschrijft Timandra hoe Alkibiades door een stel huurlingen vermoord wordt. Kort daarvoor een fragment dat preludeert op degene(n) die de opdracht voor deze moord gaven én dat Alkibiades ondanks alle bravoure en geruststellende woorden een vaag vermoeden had dat zijn leven in gevaar was.

‘De hoop van velen is de oorzaak van afgunst bij sommigen’, zei hij. Omdat hij Athene hoop gaf door in leven te zijn, konden de vijanden van Athene op het idee komen om deze hoop te smoren door zijn leven te beëindigen. De Dertig die de macht hadden gegrepen in de stad, hadden evenmin baat bij hoop. Maar hij stelde mij gerust, want niemand kende Melissa. Alleen Pharnabazos wist waar wij waren. (pagina 714)

In het derde hoofdstuk begraaft Timandra met hulp van enkele Perzen Alkibiades. En voor de zoveelste keer zit daarin een knipoog naar de running gag dat Alkibiades vrouwelijke trekken had.

Ik trok hem mijn mooiste kleren aan. () Vervolgens gaf ik hem mijn hemelsblauwe mantel te leen, die hij mij zelf cadeau had gedaan in Athene. Daarna kamde ik zijn lange haren en maakte ik zijn gezicht op met loodwit, rode oker, oogschaduw en rode lippenwas. Ik weet dat de godinnen hebben gesnoven van afgunst toen zij Alkibiades vanaf de Olympos zo zagen liggen. (pagina 718)

ELEKTA, lemma uit ‘Van Achilleus tot Zeus’ van Eric M. Moormann & Wilfried Uitterhoeve (SUN 1990, pagina 87)

In het volgende hoofdstuk onthult Timandra dat zij degene was die Alkibiades als het ware aanzette tot het schrijven van dit boek. Zij zag dat hij in Melissa als een geslagen leeuw rondliep, wachtend op het verlossende bericht dat hij met Artaxerxes, de grote koning van het Perzische Rijk zou kunnen praten over zijn inzichten; maar maand na maand verstreek en er gebeurde niets.

Tijdens onze laatste maanden in Thracië, bij ons verblijf in Daskyleion en gedurende de elf maanden waarin we in Melissa waren, toen ieder nieuw bericht uit Athene het vorige slechte nieuws met nieuwe narigheid overschaduwde, voelde hij in toenemende mate de noodzaak om iets te doen. Hij moest ingrijpen. Hij moest Athene redden. Wachten was een marteling. Daarom heb ik hem gesuggereerd om de lange, lege dagen in Melissa te vullen met het schrijven van een lange brief, een soort schriftelijke redevoering aan de burgers in Athene, om zijn plan aan hen uiteen te zetten en hen voor te bereiden op zijn terugkeer.
Hij nam mijn suggestie serieuzer dan ik haar had bedoeld.
(pagina 719)

Even verderop memoreert Timandra hoe Alkibiades zich gaandeweg het schrijven van zijn levensverhaal realiseerde dat zijn schrijfsel meer was dan zomaar een brief. Een beslissend moment was daarin zijn ontmoeting met Thoukydides, de nu nog steeds bekende historicus. En Ilja Leonard Pfeijffer wijst hieronder naar een andere nog steeds bekende schrijver. Iemand die naar het schijnt honderden jaren voor Alkibiades leefde en over een andere held een beroemd epos schreef. Droste, Droste, Droste.

Ik herinner mij hoe opgewonden hij terugkwam van zijn bezoek aan Thoukydides, de zoon van Oloros, in Skapte Hyle. Dagenlang raakte hij niet uitgepraat over het geschiedwerk dat deze man aan het schrijven was en over zijn inspanningen om hem de informatie over zichzelf te verstrekken die hij zelf belangrijk vond. Ik weet zeker dat daar het zaadje geplant is dat ik met mijn suggestie onbedoeld heb doen ontkiemen. Achilles werd zijn eigen Homeros. Roem is een zielig mannending, maar ik snap het wel. (pagina 721)

Timandra weet natuurlijk dat met de dood van Alkibiades de mogelijkheid dat hij Athene te hulp zal schieten voorbij is. Dus waarom zijn levenstestament nog afmaken?

Ook al is het reddingsplan mislukt, zijn boek moet naar Athene. Dat is zijn wens, daar kan geen twijfel over bestaan. Achilles zou, als dat nodig was geweest, als een ontketende maniak hebben gevochten om de boekrollen waarop de Ilias staat geschreven voor de mensheid te behouden en precies zo zal ik er met mijn leven garant voor staan dat Griekenland de waarheid zal kennen over zijn enige echte held van deze tijd, die, zoals past bij deze tijd, de grootsheid was misgund die hij had verdiend. (pagina 722)

De lotusbloem is het symbool van de godin Anahita

Helaas voor Timandra, ze heeft een probleem. Ze is zwanger. Hoogzwanger. In hoofdstuk vijf slaagt ze er met hulp van helpers uit Melissa in om de nabijgelegen stad Kelainai binnen te komen. Door zich voor te doen als een Phrygische priesteres. Iets wat Alkibiades ook van plan was; om zich op een slinkse manier op te dringen aan de koning van het Perzische Rijk. Die truc slaagt en ze wordt opgenomen in de kring van een stel kloosterlingen die de Perzische godin Anahita vereren. Op haar vlucht neemt ze de boekrollen mee in een geitenleren tas.

In de besloten en beschermde omgeving van het klooster kan ze bevallen van haar dochter, die ze Laïs noemt. Timandra heeft er op dat moment geen weet van, en daarom schrijft ze ook niet over hoe het met dat meisje verderop in haar leven afloopt.

Ze was de dochter van Timandra (of Damasandra, volgens Athenaeus). Ze was een tijdgenoot en rivaal van Phryne. Ze werd verliefd op een Thessaliër genaamd Hippostratus of Hippolochus, die haar naar Thessalië bracht. Er wordt gezegd dat Thessalische vrouwen haar uit jaloezie naar de tempel van Aphrodite lokten en haar doodstenigden. Ze werd begraven aan de oevers van Peneus. (Wikipedia)

In het zevende hoofdstuk bevindt Timandra zich in Ephesos, aan de Perzische (tegenwoordig Turkse) kust. Dat heeft ze te danken aan een toevallige ontmoeting. Ze herkent, verkleed als priesteres, een man die zij jaren daarvoor samen met Alkibiades in ? heeft ontmoet. Zij mocht hem niet; en Alkibiades evenmin, maar nood breekt wetten.

Deze Koiratadas mag als Helleen (uit Thebe) in het verhaal van Ilja Leonard Pfeijffer handel drijven in het Perzische Rijk. Heeft de daarvoor benodigde documenten. Zij weet hem over te halen om haar en Laïs als slaven vanuit Kelainai mee te nemen naar de kust. Hij stemt daarmee in en na een wekenlange tocht bereiken ze Ephesos. Maar het voorgevoel dat zij deze man uit Thebe niet konden vertrouwen blijkt te kloppen. Hij verkoopt moeder en dochter als slaaf aan een rijke man uit Ephesos. In al het gedoe raakt ze de tas met de boekrollen kwijt.

Ilja Leonard Pfeijffer kan écht een spannend verhaal verzinnen en opschrijven. De graaf van Monte-Christo is er niets bij. Zeker is dat de meeste hoofdstukken uit dit laatste boek vooral uit de duim komen van Ilja Leonard Pfeijffer, en amper gebaseerd zijn op historische bronnen. Maar, mwa, het leest als een trein. En zoals het hoort, in dit soort geschriften, zijn er verschillende cliffhangers.

Xenophon

Uiteraard weet Timandra te ontsnappen en na lang talmen spreekt ze een Griekse jongeman aan die er vertrouwenwekkend uitziet. Niet zomaar een jongeman, nee, het is Xenophon, die later bekend werd als schrijver van een beroemd boek over (de) Griekse oorlogen (Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1990 – een herdruk is ook hier gewenst).

Deze Xenophon is vol bewondering van Alkibiades en wil maar al te graag Timandra helpen. Met een stel maten (Atheense mannen die zich hebben laten inhuren door Kyros, die zijn broer koning Artaxerxes met geweld af wil zetten) overvallen ze de man die Timandra en Laïs als slaaf heeft gekocht. Het waren wrede tijden:

Ik gaf bevel hem levend te villen, maar dat ging helaas niet helemaal goed – Xenophons mannen waren bijna allen net zulke verlegen, keurige jongens als Xenophon zelf, die ik het gebrek aan ervaring met wrede executiemethodes niet kwalijk kon nemen -, waardoor hij uiteindelijk toch maar gewoon onthoofd werd. Wij plunderden het landhuis en verdeelden de buit. Mijn deel volstond ruimschoots om onderdak te vinden, Laïs en mijzelf bij te voeden en te laten aansterken, kleding te kopen voor de winter en in het voorjaar een fatsoenlijke overtocht te regelen naar Athene. (pagina 743-744)

Kort daarna slaagt Timandra erin om Ephesos te verlaten; als een bemiddelde vrouw vaart ze over de Egeïsche zee naar Athene; en legt op verschillende eilanden kort aan.

Enkele eilanden in de Egëische zee. Ikaria was Ikaros, Tinos was Tenos

Daarom was het pas in het voorjaar, twee maanden na Laïs’ derde verjaardag, dat wij aan boord van een Aiginetische galei over een spiegelgladde zee de oversteek van Ephesos via Samos, Ikaros, Tenos, Syros en Keos naar Aigina, vanwaar we ons met een regulier schip naar de haven van Peiraieus lieten brengen.
Laïs genoot van de zee. Ze was een kind van haar vader. Ze vond het alleen jammer dat er geen hogere golven waren.
(pagina 747)

Al met al duurt het ruim drie jaar voordat Timandra na de moord op Alkibiades met haar dochter Laïs terugkeert in Athene. Ze heeft amper weet van wat er zich in Athene in die tijd heeft afgespeeld. Ze wendt zich tot Anteia, voor wie zij ooit in het bordeel werkte. Na de verpletterende nederlaag van de Atheense vloot breekt er voor de stadstaat een verwarrende tijd aan. Op zeker moment grijpen een stel burgers de macht, ze staan bekend als de Dertig (tirannen; alhoewel Ilja Leonard Pfeijffer dat laatste woord niet gebruikt). De belangrijkste man binnen deze groep is Kritias, een oude vriend van Alkibiades. Dezelfde Kritias die jaren daarvoor Alkibiades vraagt om hem te vergezellen naar het bordeel (en voor hem te betalen!). Hetzelfde bordeel waar Alkibiades Timandra leert kennen.

Maar zoals al in hoofdstuk twee door Protagoras in een toespraak over (de) drie staatsvormen werd aangegeven: elke tirannieke autocraat wordt op zeker moment door een deel van het volk opzij geschoven (en, zo ook hier: gedood; denk aan Nicolae Ceaușescu). Dit alles speelde zich af voordat Timandra terugkwam. Het is inmiddels relatief rustig.

In het veertiende hoofdstuk brengt Timandra met Laïs een bezoek aan Sokrates. Alkibiades heeft haar voor zijn dood gevraagd om Socrates te vragen zich te bemoeien met de opvoeding van zijn nog niet geboren kind. Uiteraard verteld Timandra ook over haar plan om het levenstestament van Alkibiades af te maken en in handen te spelen van betrouwbare Atheense mannen. Maar zij kan niet weten dat Sokrates niet veel van geschreven teksten moet hebben.

Ik vertelde Sokrates over het geschrift van Alkibiades in elf boekrollen dat ik had weten te behouden en dat ik met achteraf gezien onbegrijpelijke vasthoudendheid en onbevattelijk geluk naar Athene had weten te brengen. Ik vroeg hem of ik het hem kon geven.
‘Ik ben verheugd dat Alkibiades dit project heeft ondernomen, want een leven dat niet wordt onderzocht, is niet de moeite van het leven waard. En ik ben vereerd dat je het mij aanbiedt om het te lezen. Maar weet je wat het is, Timandra? Het geschreven woord is iets merkwaardigs. Het is net zoals schilderijen. Je ziet de geportretteerde persoon levensecht voor je, maar wanneer je hem iets vraagt, wordt niets dan een plechtig, diep stilzwijgen je deel. Zo is het ook met boeken. Je krijgt de indruk dat zij iets verstandigs te zeggen hebben, maar zodra je vragen begint te stellen uit het verlangen om meer te leren over datgene wat ze beweren, blijven ze hardnekkig één enkele betekenis houden, die eeuwig dezelfde is. () Het geschreven woord is hulpeloos. Het wordt vervormd en misbruikt en altijd blijft het de ondersteuning van zijn schepper nodig hebben, want het heeft niet de kracht om zichzelf te beschermen.
(pagina 759)

En op het verzoek om zich met de opvoeding van Laïs te bemoeien merkt hij snedig op dat hij blij is haar regelmatig te treffen, maar

…al zal dat wat mij betreft eerder zijn in de hoop dat ik iets van haar kan leren dan omgekeerd.
Aldus gebeurde het dat Sokrates in ons leven kwam. Laïs en ik zagen hem vanaf dat moment, voor de korte tijd die het zou duren, zo goed als dagelijks, soms ook in het gezelschap van Anteia.
(pagina 761)

In het vijftiende en zestiende hoofdstuk wendt Timandra zich tot Kallias, de broer van Hipparete, de vrouw waarmee Alkibiades getrouwd was. Van hem hoort Timandra wie verantwoordelijk is voor de moord op Alkibiades. Wie de opdracht tot de moord gaf. Helaas voor Timandra is het te laat voor wraak. Hij komt om tijdens gevechten tussen voor- en tegenstanders van ‘zijn’ regime.

Toen Athene viel,’ zei Kallias, ‘en toen het schrikbewind van de Dertig gestalte kreeg, was er één vonk van hoop die de mensen moed gaf om stand te houden en zich te verzetten en dat was het feit dat Alkibiades nog in leven was. Kritias, de zoon van Kallaischros, de leider van het regime, begreep dat hoop een bedreiging vormde voor zijn positie. Zijn schrikbewind was niet gebaat bij hoop. () Als hoop levend was zolang Alkibiades in leven was, moest de hoop met Alkibiades worden vernietigd. (pagina 766-767)

Aleksej Navalny

En dus nam Kritias (als een Poetin) contact op met de Spartanen, en of ze hem niet konden helpen om Navalny (sorry: Alkibiades) een kopje kleiner te maken. Waarschijnlijk kreeg de Spartaanse opperbevelhebber Lysandros hulp van de Perzische satraap Pharnabazos, die als geen ander wist in welk godvergeten gat in het Perzische Rijk Alkibiades zich ophield.

Pharnabazos is niet onschuldig, omdat het waarschijnlijk is dat hij jullie verblijfplaats heeft verraden aan de Spartanen. Lysandros is niet onschuldig, omdat hij de opportuniteit inzag van het verzoek dat Kritias aan hem richtte. Maar de ware schuldige, de man die jij zoekt, de opdrachtgever van de moord op Alkibiades, is Kritias.
‘De vriend van Alkibiades,’ zei ik zacht.
Kallias zuchtte.
‘En Kritias is al dood,’ zei ik.
(pagina 767)

In het laatste, zeventiende, hoofdstuk is het boek klaar. Timandra zal samen met Laïs Athene verlaten, en zich gaan vestigen in Korinthe.

De stad die mij heeft ontvoerd en als slavin verkocht, is mij nooit dierbaar geweest, totdat ik Alkibiades in diezelfde stad ontmoette, en zonder Alkibiades vormt mijn verblijf in de stad wederom en des te meer een dagelijkse herinnering aan alles wat ik heb verloren. (pagina 769)

De dood van Socrates, door Jacques-Louis David.

Ook memoreert ze nog kort hoe op zeker moment Sokrates wordt aangeklaagd voor het corrumperen van de geest van jonge mensen – zoals hij ooit, volgens diezelfde aanklagers, heeft gedaan met de jonge Alkibiades.

Sokrates accepteert het doodvonnis, wil zich niet verweren noch vluchten.

Ze hebben mij verteld dat hij zelfs nog grappen maakte toen hij de gifbeker aan zijn lippen zette en dat hij is gestorven als de man die hij was. (pagina 770)

En zo eindigt een machtig epos. Tjokvol historische data, waarvan het gros klopt. Maar levend gemaakt door een meesterverteller. Jammer dat het voorbij is. Een machtig verhaal over een man die ik van tevoren niet kende, maar die wellicht de enige echte held van zijn tijd was.

Ik zal deze twaalfde boekrol sluiten, verzegelen en voorzichtig naast het gesloten en verzegelde leven van Alkibiades te rusten leggen in de geitenlerentas, die de beide leerlooiers van Melissa speciaal voor mij hebben gemaakt. () Alvorens ik met Laïs scheep ga, zal ik deze tas en het verleden achterlaten bij Kallias in Melite. Dan is gedaan wat gedaan moest worden. (pagina 772)

De buste van Alkibiades

Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)

Alkibiades, boek 1 Perikles (13 juni 2023)

Alkibiades, boek 2 Protagoras (22 juni 2023)

Alkibiades, boek 3 Hipparete (5 juli 2023)

Alkibiades, boek 4 Groots denken? (11 juli 2023)

Alkibiades, boek 5 Sparta (14 juli 2023)

Alkibiades, boek 6 Sardis (15 juli 2023)

Alkibiades, boek 7 ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)

Alkibiades, boek 8 Vechten voor Athene (5 augustus 2023)

Alkibiades, boek 9 Onwelkome feiten (18 augustus 2023)

Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)

Alkibiades, boek 11 – A cunning plan (2 september 2023)

Alkibiades, tot slot – Een mythe geworden? (6 oktober 2023)

Alkibiades, een lezing in de Udense bibliotheek (12 oktober 2023)

Alkibiades homepage (6 oktober 2023)

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder