Met Alkibiades, boek en persoon, heb ik ruim drie maanden intens samengeleefd. Helaas is het voorbij.

Ik wist al snel dat het boek meer was dan een lekker verhaal, dat ik snel uit wilde hebben. Sterker. In de praktijk las ik bijna alle (twaalf) boeken meerdere keren. Schreef er ‘enkele stukjes’ over.
Ook talmde ik lang om aan het laatste boek te beginnen. Dat kon, want ik wist hoe het met Alkibiades zou aflopen. Met zijn dood, nietwaar: hij leefde immers vijfentwintig honderd jaar geleden.
Voordat ik aan het boek begon, ja, zelfs voordat ik de eerste artikelen over deze historische roman las, ja zelfs voordat ik een advertentie over dit boek zag, wist ik niets over hem. Had nog nooit van hem gehoord; wist niet dat hij in dezelfde tijd leefde als Sokrates en Perikles. Van de Peloponnesische oorlogen had ik wel eens gehoord, maar wist in wezen niet waar die om gingen, wanneer die zich precies afspeelden et cetera.
Maar bijna meteen nadat ik aan het boek begon wist ik dat ik me graag in die wereld wilde onderdompelen. Ik heb zelden zoveel lemma’s op Wikipedia bekeken, de landkaartjes voor en achter in het boek zeer nauwkeurig bestudeerd, Google maps geraadpleegd en naar boeken gezocht in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken over de wereld van ‘de Grieken’ en wat zich in die tijd afspeelde.
Die fascinatie had absoluut te maken met de opmerking in bijna alle recensies dat Ilja leonard Pfeijffer via Alkibiades ‘iets’ zou willen zeggen over de staat van ons huidige democratische systeem. De kern daarvan is het woord: crisis. Een analyse die ik al jaren met hem deel.
Maar gedurende de afgelopen drie maanden bleef ik natuurlijk ook ‘gewoon’ de krant (beter: kranten) en ‘mijn’ tijdschriften lezen, volgde interessante mensen op Twitter (X kwam tijdens het lezen ‘op’), ging naar musea, ‘de’ film, fietste stukjes om, bewerkte het land van Herenboeren Landmeerse Loop et cetera. En gebeurde wat er altijd gebeurt als je jezelf onderdompelt in een ‘project’: je vindt op de meest onverwachte plekken raakvlakken met ‘jouw’ onderwerp. Hieronder stip ik er enkele aan.
GEEN MAN ZAL OOIT EEN GROOT MAN ZIJN ALS HIJ NIET OOK EEN VROUW DURFT TE ZIJN
Deze zin komt in de roman verschillende keren voorbij, in allerlei varianten. De kern daarvan is dat Alkibiades, in tegenstelling tot zijn mannelijke tijdgenoten, vrouwelijke trekken en ‘gedrag’ vertoont. Én zich daarvoor niet schaamt Het zich ook kon veroorloven want hij was een belangrijk man, die er – althans volgens hemzelf én mensen die over hem schreven – erg knap uitzag. Met vrouwelijke trekken, maar zonder enige twijfel een man. Die van beide kanten ‘snoepte’. Wat in die tijd voor een man ook niet zó bijzonder was. Van oudere, vaak welvarende mannen werd geaccepteerd dat zij zich ophielden met (vooral) jonge (en vaak knappe) mannen. In de roman laat Alkibiades doorschemeren dat Sokrates, de filosoof, een oogje op hem had. Maar hij vertelt niet of ze het samen met elkaar deden.
Anyway. In de roman zijn er twee vrouwen die Alkibiades als zijn gelijke beschouwt. Meer dan opmerkelijk, want in die dagen waren vrouwen in wezen tweederangs wezens. Bijwagens van de man. Ze stonden net iets hoger in de pikorde als slaven, maar niet zo heel erg veel. Vrouwen moesten zorgen voor nageslacht, het huishouden runnen en vooral niet boos worden als hun man de hort op ging (naar een bordeel, of zich ophield met jongemannen, maîtresses had). Alkibiades deed dit alles ook, maar had desondanks een hoge opinie van zijn eerste jong overleden vrouw, Hipparete, en Timandra, die aan zijn zijde was toen hij in het verre Perzische Rijk door huurmoordenaars te grazen werd genomen.
Op 27 juli 2023 schreef Joost de Vries in De Groene Amsterdammer een artikel over ‘de man’, en of zijn mannelijkheid niet om allerlei redenen onder vuur ligt, dan wel kwestieus is geworden. In zijn artikel (Niet de grootste gorilla op de rots) heeft hij het over het boek Mannen die deugen : op zoek naar een nieuwe vorm van mannelijkheid van de Franse filosoof Ivan Jablonka.
Joost de Vries citeert dé vier triomfen die Jablonka ‘ziet’ waarmee mannen hun dominantie als het ware vieren. En terwijl ik die ‘triomfen’ las moest ik meteen aan Alkibiades denken.
Drie van de vier gaan sowieso voor hem op, en bij de derde (zelfopoffering) zal Alkibiades zelf opmerken dat hij dat in zijn relatief korte leven als geen ander heeft gedaan. De meeste lezers zullen daar een vraagteken bij zetten.
Maar bij de vierde komt meteen dé zin op die Ilja Leonard Pfeijffer regelmatig door het boek heen strooit, de zin waarin Alkibiades zegt dat een man pas mens kan zijn als hij zich af en toe ook ‘voordoet’ als een vrouw; typische vrouwelijke ‘neigingen’ als het ware tot zichzelf (de stoere Alkibiades) toelaat.
- Pronkende mannelijkheid – dat is wat zich laat gelden door vertoon van kracht, moed, vrijgevigheid: opschepperij, hard praten, bereid zijn te knokken.
- De mannelijkheid van de zelfbeheersing – dit is de trots die een man erin schept de rug recht te houden en de bovenlip stijf: hij drukt zijn kracht uit door zijn eetlust te temperen, zijn hartstocht te temmen. Geen tranen.
- De mannelijkheid van zelfopoffering – dit is waarom we de vermoorde profeten herdenken: Lincoln, Martin Luther King, Yitzhak Rabin. Met zijn dood onderstreept de man waarin hij gelooft.
- De dubbelzinnige mannelijkheid is de superieure vorm, omdat ze in staat is ook het vrouwelijke in zich op te nemen: dit is Achilles die schaamteloos weent om zijn verloren Patroclus, dit is de opgemaakte samoerai, de heupwiegende Elvis Presley of de metroseksuele David Beckham. Dit is een mannelijkheid van emotie, van zorg, van rouw, van liefde, maar ook hier speelt volgens Jablonka een ‘overheersing’, omdat terwijl ‘een vrouw geketend blijft aan haar sekse, de echte man zich beide kan veroorloven: zachtheid en gewelddadigheid, wapens en juwelen, tranen en hardheid.‘
Punt vier is – in mijn ogen – Alkibiades ten voeten uit.

Vele jaren later, in de winter van 2001, voert de jonge Édouard Louis (geboren in 1992, een Franse schrijver) thuis met enkele vriendjes tijdens een etentje voor zijn ouders en andere genodigden een show op. Ze playbacken een populair liedje van de groep Aqua. Vier jongens, en de jonge Édouard maakt zich op als de zangeres.
Meer dan een uur was ik bezig choreografieën, bewegingen en gebaren te bedenken, de leiding was in mijn handen. Ik besloot zelf voor zangeres te spelen, de andere jongens zouden de koortjes en de muzikanten doen door op luchtgitaren te raggen. Ik kwam als eerste de eetkamer binnen, met de anderen achter me aan. Ik gaf het teken en we begonnen met de show, maar jij draaide direct je hoofd om. Ik begreep het niet. Alle volwassenen keken naar ons, maar jij niet. (pagina 16)
Ik herlas dit boek in de aanloop naar een lezing van deze Franse schrijver, op dinsdag 21 november. Tijdens de zogenaamde Shifttalks zal hij in ‘s Hertogenbosch spreken over het festivalthema: Eerlijk zullen we alles delen. Een onderwerp waar hij ‘alles’ van af weet. Opgegroeid in een sterk verarmd gezin, met een vader die er – voorzichtig gezegd – zeer behoudende ideeën over de wereld op na hield. Éduard Louis heeft aan den lijve ondervonden hoe dit soort omgevingen negatief uitwerken op kinderen en vrouwen. Zeker als je op zeker moment ontdekt dat je als man op mannen valt.
In Ze hebben mijn vader vermoord (een korte novelle uit 2018) beschrijft hij hoe het er bij hem thuis aan toe ging. Vooral hoe zijn vader in wezen het slachtoffer is van zijn omgeving én verleden. Zijn opa gaf immers al het verkeerde (mannelijke) voorbeeld.
Een andere keer betrapte ik je erop dat je keek naar een live-uitzending van een opera op tv. Dat had je voordien nog nooit gedaan, niet waar ik bij was. Toen de zangeres haar klaaglied zong zag ik dat je ogen begonnen te glanzen.
Het onbegrijpelijkste is dat zelfs degenen die er niet altijd in slagen de maatschappelijke normen en regels te respecteren, erop staan dat ze worden nageleefd, zoals jij toen je zei dat een man nooit mag huilen. (pagina 15)
In Alkibiades komen enkele momenten voor dat deze stoere man als het ware overweldigd wordt door zijn gevoelens, én zich daartegen niet verzet. Zich niet groter houdt als van een ‘echte’ (Griekse) man wordt verwacht. Die houding van toen – dat mannen zich vermannen en niet toegeven aan gevoelens – zit er bij de vader van Édouard Louis nog steeds in; en is in wezen nog steeds de norm.
Alhoewel? Joost de Vries eindigt zijn artikel (Niet de grootste gorilla op de rots) in mijn ogen terecht met onderstaande zinnen:
In feite zoeken Meijer, Jablonka en Reeves een vijfde triomf, de triomf van de man waarbij vrouwen zich veilig voelen. Niet omdat hij ze patriarchaal beschermt, maar omdat hij ze met rust laat, ze niet nodig heeft om zichzelf goed te voelen. Een man die aan zichzelf genoeg heeft.
Niet toevallig verscheen onlangs de vertaling van een Britse journalist, Angela Saini, over ‘het’ patriarchaat, en of dat wellicht in verval is: De Patriarchen : de oorsprong van ongelijkheid. Let op de ondertitel, een directe link met het thema van Shifttalks.
Nog een citaat uit de novelle van Éduard Louis, waar hij het heeft over ‘helden’:
Op de middelbare school had een van mijn neven voor het oog van de hele klas een leraar ooit een klap verkocht. Er werd altijd over hem gepraat als een held. Mannelijkheid – je niet gedragen als een meisje, geen nicht zijn – betekende zo snel mogelijk van school gaan om je krachten op anderen te beproeven, zo vroeg mogelijk, om duidelijk te maken dat je je niet liet ringeloren, en daar leid ik dus af dat werken aan je mannelijkheid betekende dat je afzag van een ander leven, een andere toekomst, een andere sociale bestemming, waar studie toe had kunnen leiden. Mannelijkheid heeft je veroordeeld tot armoede, tot geldgebrek.
Afkeer van homoseksualiteit = armoede. (pagina 27-28)
EEN HELD
Iedereen die zich in Alkibiades begint te verdiepen zal op zoek gaan naar aanvullende informatie.
Zelden heb ik zo vaak iets opgezocht op Wikipedia, de twee bijgevoegde kaarten van de ‘Helleense wereld’ bestudeerd (ik geloof trouwens dat alle plaatsen, rivieren, gebergtes en golven die Ilja Leonard Pfeijffer op ‘zijn’ kaartjes heeft laten intekenen, door hem minimaal één keer in zijn boek worden genoemd – knap!), een (historische) atlas én boeken die ik kon lenen via de bibliotheek. In mijn geval is dat uit de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken, die sinds geruime tijd een magazijn of depot in het leven heeft, waarin boeken worden bewaard waar om allerlei redenen minder vraag naar is, maar die wel een zekere waarde, relevantie hebben. Het toeval wil dat ikzelf mede aan de basis van dat initiatief stond. Maar dat is een ander verhaal, heeft te maken met het fundamentele inzicht dat collectioneren meer is dan week na week de nieuwste boeken aankopen.
Hoe dan ook, op zeker moment ontdekte ik een boek dat in 2006 door De Arbeiderspers werd uitgegeven, én in het depot stond: Helden van Lucy Hughes-Hallett. Een dikke pil (520 pagina’s) over een achttal helden uit de wereld- en cultuurgeschiedenis.
Ik kwam dit boek op het spoor toen ik me op zeker moment, al lezende, realiseerde dat Alkibiades een fantastisch personage is; in de zin dat hij de hoofdrol in een speelfilm of Netflix-serie zou kunnen worden. Of de hoofdpersoon uit een roman.
Wat Alkibiades in zijn leven allemaal heeft gedaan is redelijk onvoorstelbaar en grenst aan het onmenselijke. Uiteraard realiseer ik me dat de schrijver Alkibiades zogenaamd zijn eigen levensverhaal laat optekenen; en dat hij daarin zonder enige twijfel bevooroordeeld is en sommige negatieve dingen rondom hemzelf beter doet voorkomen dan ze waarschijnlijk waren. Maar, dan nog.
Alkibiades voldoet aan alle kenmerken van een held. Een persoon die bijzondere dingen doet, voor elkaar krijgt en daarom door hun omgeving, en tijdsgewricht wordt bewonderd. Een faam die zijn eigen tijd en omgeving overstijgt. Het grappige, of wrange, is dat ik, voordat ik aan dit boek begon nooit van Alkibiades had gehoord. Dat ligt aan mij, niet aan hem, want ik weet inmiddels dat hij wel degelijk ‘over de hele wereld’ bekend is (geworden).
Thomas de Veen, de NRC-criticus, vond in mei van dit jaar dat Alkibiades, het boek, een omgevallen boekenkast is; en daarin heeft hij gelijk. In de vijfentwintig eeuwen die sinds zijn dood voorbij zijn gegaan is door honderden meer of minder belangrijke schrijvers en wetenschappers over hem geschreven. Én Ilja Leonard Pfeiffer heeft er daarvan vele gelezen én fragmenten daaruit in zijn boek meegenomen.
Ik vermoed dat ik op zoek ging naar het boek van Lucy Hughes-Hallett toen ik ‘ergens’ (ik weet niet meer waar) de opmerking oppikte dat Alkibiades een Alexander de Grote is die pech heeft gehad. Waren de omstandigheden nét iets anders geweest dan was Alkibiades bijna een eeuw vóór Alexander de Grote wellicht dé grote man van ‘de Helleense wereld’ geworden. Én ‘iedereen’ heeft wel eens van Alexander de Grote gehoord, kan hem vaag plaatsen en wat hij in zijn korte leven ongeveer tot stand heeft gebracht: een ‘wereldrijk’. Een geniale en veel te jong gestorven koning. En wie weet: knap, met vrouwelijke trekken?

Alkibiades heeft echter de pech gehad dat zijn meest vermetele plan (de aanval op Sicilië, en daarna op de rest van de wereld) door toedoen van de Atheense democratie werd ondermijnd.
Hij werd, even terughalen, gesommeerd om terug te keren naar Athene om zich te verdedigen voor beschuldigingen dat hij de mysteriën van Eleusis had ontheiligd. Alkibiades vertrouwde niet op een gunstige uitkomst van dat proces en zocht zijn toevlucht bij Sparta, de aartsvijand van Athene. En de rest is geschiedenis.
De aanval op Sicilië mislukte vervolgens, omdat Alkibiades niet langer de vloot aanvoerde (dat laat Alkibiades in zijn levensverhaal doorschemeren, en we zullen ‘nooit’ weten of dat waar is!). Hoe dan ook, die mislukte aanval op Sicilië was het begin van het einde van het sterke Athene, en binnen enkele jaren was er niets meer over van de glorie van de belangrijkste stadsstaat uit de Helleense wereld.
In Helden komen ‘slechts’ acht helden voorbij, althans in de optiek van Lucy Hughes-Hallett: Achilles, Alkibiades, Cato, El Cid, Francis Drake, Wallenstein, Garibaldi en Odysseus. Opmerkelijk is dat ze met een fictieve held begint en ermee eindigt: beiden ontsprongen aan de geest en pen van een schrijver, Homeros, waarvan nog steeds niet duidelijk is wie hij was en of hij écht heeft geleefd. Een typisch kenmerk van een held! Dat hij, naarmate de tijd vordert, steeds mythischer trekken krijgt. Heeft hij wel geleefd? Is wat hij heeft gedaan wel écht gebeurd? Vaak worden zijn positieve én negatieve punten steeds meer uitvergroot.

Helden zijn dynamische, verleidelijke mensen – anders zouden het geen helden zijn – en heroïsche woede is een spannend fenomeen om bij stil te staan. Een dergelijke razernij is de uiting van een verheven geest. Zij wordt geassocieerd met moed en integriteit, en met minachting voor de benauwende compromissen waarmee de weinig heldhaftige meerderheid haar leven leidt – met eigenschappen, kortom, die wijd en zijd voor groots en edel worden gehouden. (pagina 9)
Dit boek gaat over Achilles en een handjevol van zijn opvolgers die wel degelijk hebben bestaan (of de held van Homerus echt heeft bestaan zullen we wel nooit met zekerheid kunnen vaststellen). Het heeft de vorm van een serie korte levensbeschrijvingen van mensen die door hun tijdgenoten voor zo uitzonderlijk begaafd werden gehouden dat ze in staat werden geacht iets gedenkwaardigs tot stand te brengen – de overwinning op een vijand, de bevrijding van ene volk, het behoud van een politiek systeem, de volbrenging van een reis -, iets wat niemand anders voor elkaar zou hebben gekregen. In 411 v. Chr. besloten de Atheners Alkibiades terug te roepen, die zij ooit ter dood hadden veroordeeld en die vervolgens met verpletterend succes aan de zijde van hun tegenstanders had gevochten – Alcibiades, zo hield een van hun bevelhebbers de volksvergadering voor, was immers ‘de enige man in leven’ die hun stat zou kunnen redden. (pagina 9)
Als de nood het hoogst is, is de redder nabij. het is in tijden van nood dat helden gezocht en gevonden worden. (pagina 10)
Ik denk op dit moment aan Nederlanders die er heilig van overtuigd zijn, dan wel geloven dat Pieter Omtzigt binnenkort ons land van een groot aantal problemen zal gaan verlossen. Tja.
Heldenverering is verering van het individu, en de held wordt altijd gezien als iemand die alleen staat. De helden uit de klassieke mythologie waren thuisloze zwervers en hetzelfde geldt voor de helden van moderne legendes, of het nu cowboys of rechercheurs zijn, burgerwachten of geheim agenten. Het zijn briljante non-conformisten, outsiders van elders die uitkomst bieden in een noodsituatie, waarna ze weer wegrijden, de zonsondergang tegemoet. In de ogen van de gesettelde meerderheid is de zwerver vrij en onkwetsbaar. (pagina 13)
Mijn objecten zijn alle Europeaan. (pagina 14)
Mijn objecten zijn allemaal blanke westerlingen en het zijn () allemaal mannen. () Uiteraard zijn er vrouwen die ik ook had kunnen opnemen, maar als ik dat gedaan had, zou ik het betreurenswaardige feit hebben verdoezeld dat mensen van mijn geslacht in zo ongeveer alle annalen ongeschikt werden geacht een land te besturen, laat staan een land van de ondergang te redden. (pagina 15)
De definitie van die mannelijkheid heeft de nodige veranderingen ondergaan. De helden van Homeros tieren en huilen, en leven hun emoties uit op een manier die commentatoren sinds Plato als schandelijk onmannelijk hebben beschouwd, ze zijn gigantisch trots en secuur op hun verheven lichaam, en gaan zich schaamteloos te buiten aan een ijdelheid die in latere tijden als walgelijk verwijfd zou worden beschouwd. Charles Baudelaire noemde Alkibiades een van de eerste dandy’s: de traditie van heroïsche opschik ie een zeer oude. De krijgers van het oude Sparta versierden hun kleding en wapens, ze droegen hun haar lang, en vlochten het op ingenieuze wijze alvorens, met bloemen omkranst, ten s rijde te trekken. Schoonheid kweekt heldenmoed. (pagina 16)
Een held kan zich opofferen opdat anderen mogen leven, of opdat hij zelf voor altijd in de herinnering moge voortleven. Maar zelfs als zijn daden worden verricht uit puur egoïstische en tijdgebonden motieven van ambitie of hebzucht, is het blote feit van zijn eeuwige roem een bewijs van onsterfelijkheid. Aangezien het vooruitzicht van de dood iets is waarmee we allemaal in het reine moeten zien te komen, zullen de verhalen van helden wel altijd blijven fascineren. Dode helden ontkomen aan de degeneratie waar anderen toe gedoemd zijn. ‘Zij zullen niet oud worden zoals wij die zijn achtergebleven oud worden’, en voor degenen die hen overleven is het net of ze zelfs de dood te slim af zijn. ‘Dood zijnde zijn ze niet gestorven,’ schreef Simonides over de Spartanen die gesneuveld waren op de Thermopylae; ‘hun voortreffelijkheid heeft hen glorieus uit het huis van Hades doen verrijzen.’ (pagina 20)

In het begin van het uit vijftig pagina’s bestaande artikel over Alkibiades schetst ze hoe er in 405 v. Chr. in Athene tegen hem aan werd gekeken. Athene zat op dat moment in zak en as, en snakten naar (een) ‘ús ferlosser‘.
Alkibiades! De naam was een toverspreuk, met een uitwerking die, zoals alle magische processen, elke rede te boven ging. De man op wie de Atheners, in hun tegenspoed, hun hoop vestigden, was iemand die ze tot driemaal toe hadden verworpen, een verrader die zo effectief voor hun vijanden had gewerkt dat er Atheners waren die hem persoonlijk verantwoordelijk hielden voor de ondergang van hun stad. Alkibiades was voor de tweede keer uit Athene verbannen en woonde nu onder de barbaren in Thracië. Daar, in een zwaar versterkte burcht, met een privé-legertje onder zijn bevel, leidde hij het leven van een onafhankelijke krijgsheer of roverhoofdman. Er was geen goede reden om te veronderstellen dat hij ook maar iets zou kunnen betekenen voor de Atheense democratie en geen enkele zekerheid dat hij bereid zou zijn te helpen, al zou hij daartoe in staat zijn. En toch, zoals de eerste-eeuwse historicus Cornelis Bepos opmerkte, was Alkibiades een man van wie altijd wonderen waren verwacht, in goede dan wel kwade zin. ‘De mensen dachten dat er niets was dat hij niet tot stand zou kunnen brengen.’ (pagina 47-48)
Net als Achilles was hij oogverblindend mooi. Voor Plutarchus, die vijfhonderd na zijn dood schreef, was zijn schoonheid nog altijd zo spreekwoordelijk dat ‘we er niet meer over hoeven te zeggen dan dat zijn schoonheid in elk achtereenvolgende seizoen van zijn jeugd een nieuwe bloei vertoonde’. In de homo-erotische samenleving van Athene maakte zijn aantrekkelijkheid hem onmiddellijk beroemd. (pagina 50)
Als jongeman was hij opvallend, extravagant, onmatig. Hij droeg zijn haar lang als een vrouw, sprak met een provocerend geslis en paradeerde over het marktplein in een lang, paars gewaad dat achter hem aan sleepte. Hij was een boegbeeld, een trendsetter. (pagina 50-51)
Lucy Hughes-Hallett beschrijft in vijftig pagina’s het levensverhaal van Alkibiades, en kan natuurlijk niet om zijn einde heen. Er zijn kleine verschillen met de versie van Ilja Leonard Pfeijffer.
Hij vroeg Pharnabozos voor hem een audiëntie te regelen bij de grote koning. Pharnabozos had zijn bedenkingen, maar Alkibiades ging toch op weg. Onderweg overnachtte hij in een stadje in Phrygië. Terwijl hij daar in bed lag met zijn courtisane Timandra (van wier dochter Laïs later gezegd zou worden dat zij de mooiste vrouw van haar generatie was) stapelden huurmoordenaars brandhout op rondom het houten huis waarin hij de nacht doorbracht en staken dat aan. Alkibiades werd wakker, trok zijn zwaard, wikkelde een mantel om zijn linkerarm bij wijze van schild en waagde een uitval, dwars door de vlammen heen. Zijn belagers deinsden terug, maar bestookten hem van een afstand met werpspiesen en speren tot hij viel. Toen drongen ze weer op en hakten zijn hoofd af alvorens ervandoor te gaan. Timandra wikkelde zijn onthoofde lichaam in haar eigen gewaad en begroef het, of, zoals Nepos schrijft, verbrandde de dode Alkibiades in het vuur dat was aangestoken om hem levend te verbranden.
Zelfs zijn dood, hoe ellendig die ook was, draagt sporen van Alkibiades’ buitengewone charisma. (pagina 91)
De reputatie van Alkibiades was zo groot, en zo wijdverbreid was de hoop dat hij zijn stad misschien toch nog zou kunnen redden, dat zolang hij leefde, aldus klaagde Kritias, ‘geen van de regelingen die hij in trof van blijvende aard zou zijn’. In die voor Athene zo donkere dagen waren het niet alleen de onderdrukte democraten die aan Alkibiades de macht toeschreven om in zijn eentje de geschiedenis een andere wending te geven. Zijn vijanden waren als de dood voor hem, of althans voor de legende die hij was geworden, en schreven hem, dan wel zijn legende, bovenmenselijke machten toe. Hij was een man zonder staat, zonder leger, zonder financiële middelen, zonder bondgenoten, maar hij was ook een menselijke Phoenix, een man die herhaalde malen uit de as van zijn noodlot was herrezen in een vlammenaureool die helemaal van eigen makelij was. (pagina 91-92)
Ergens aan het eind van haar artikel komt ze tot een conclusie:
Hij was een toneelspeler, een verleider, een legende die hij zelf in het leven had geroepen, een meesterzwendelaar, iemand wiens zelfverzonnen mythe een creatie was van indrukwekkende grandeur en genialiteit, een man die de grote plaats die hij innam in de verbeelding van zijn tijdgenoten niet aan enig tastbare prestaties had te danken, maar simpelweg aan zijn ontzagwekkende verschijning en persoonlijkheid. (pagina 92)

Enkele jaren geleden, in 2019, verscheen bij Uitgeverij Omniboek de vertaling van een Engelse biografie van Alkibiades, geschreven door classicus David Stuttard: Nemesis : Alcibiades en de val van Athene.
Een boek dat zich als een roman én aanvulling op de pil van Ilja Leonard Pfeijffer laat lezen. Ook hij verwijst naar honderden bronnen, alleen beslaan de noten hier slechts vijftig pagina’s. Tevens staan er verschillende kaarten en plattegronden en is er een tijdbalk. Ook is het veel bondiger, want ‘slechts’ 330 bladzijden. Het grootste verschil is dat hier een alwetende verteller (David Stuttard!) aan het woord is, en je niets te weten komt over de beweegredenen en gedachtes van de hoofdpersoon. Ilja Leonard Pfeijffer geeft je het gevoel dat je als het ware in het hoofd van de hoofdpersoon alles meemaakt; niet alleen wat er gebeurt maar vooral krijg je mee waarom hij deed wat hij deed.
Lang verhaal kort: Ilja Leonard Pfeijffer transformeert Alkibiades zogezegd tot een mythisch personage, waarvan niet altijd zeker is óf ze ooit écht hebben geleefd, en waarvan maar zeer de vraag is óf hij in zijn leven gedaan heeft waarvan je als lezer ruim zevenhonderd pagina’s getuige van bent geweest.
MYTHEN
Als je je onderdompelt in de klassieke (Griekse, én Romeinse) wereld ontkom je niet aan het feit dat het dagelijks leven doordesemd was van goden en personen uit allerlei (mythologische) verhalen.
En alhoewel Alkibiades (in de versie van Ilja Leonard Pfeiffer) niet beschreven wordt als een kwezel of zeer gelovig man (eerder het tegendeel: Alkibiades was zeer sceptisch over al dat gedoe met goden en rituelen), is hij een kind van zijn tijd. Voor het oog van het volk doet hij braaf mee aan alle rituelen; het doden van dieren als offer om goden te vriend te houden, dan wel hen te doen bewegen voor het welbevinden van zijn volk op te komen.
In de namenlijst (pagina 775-786) neemt Ilja Leonard Pfeijffer helaas niet de namen op van goden en mythologische figuren. Maar geloof me, je komt er al lezend tientallen, wellicht enkele honderden tegen. Sommige ken je (Zeus, Apollo), maar vaak moet je effe iets opzoeken op Wikipedia.

Pas aan het einde van mijn leesavontuur greep ik naar een boek dat ik eerder had moeten lezen. Wellicht voordat ik aan Alkibiades, het boek, begon. Niet alleen omdat dit bewuste boek niet alleen erg goed is geschreven, maar omdat ik vermoed dat ik daarna enkele namen uit die omgevallen boekenkast (dank: Thomas de Veen), in Alkibiades, het boek had herkend, althans beter had kunnen plaatsen.
Op dit moment ben ik van plan een ander boek van Stephen Fry te gaan lezen: Mythos : de Griekse mythen herverteld. Dit boek verscheen in 2017, twee jaar voor Helden. In het Voorwoord van Mythos zegt hij:
Mythos begint bij het begin, maar eindigt niet bij het einde. Als ik ook de verhalen van helden als Oidipous, Perseus, Theseus, Jason en Herakles had verteld, en de hele Trojaanse oorlog, zou dit boek zo zwaar zijn geworden dat zelfs een Titaan het niet meer had kunnen optillen. Verder wil ik de verhalen alleen maar vertellen; ik ga ze niet uitleggen en geef ook geen psychologische inzichten die er mogelijk wel achter liggen. De mythen zijn op zich al fascinerend genoeg. Ze bevatten zoveel verontrustende, verrassende, romantische, komische, tragische, gewelddadige en betoverende elementen dat ze als verhaal recht overeind blijven. (pagina 11)
Voor zover ik kan nagaan komt Alkibiades in de boeken van Stephen Fry niet voorbij. Logisch, hij was geen god, noch figureerde hij in een van de vele Griekse mythes. Maar wat niet is, kan zomaar gebeuren.
Wat mij betreft is Alkibiades, door toedoen van Ilja Leonard Pfeijffer, toegetreden tot de wereld van de fictie, hét verhaal, de mythologie. Zelden heb ik zo’n bijzondere man mogen leren kennen. Ik noemde in het begin van deze reeks artikelen enkele van mijn favoriete personages. Ik vergat toen Edmond Dantès te noemen, maar al lezende kwam die naam bovendrijven. Inmiddels zie ik Alkibiades als een verre voorouder van die onwaarschijnlijke held; die zich uit de meest onvoorstelbare, negatieve omstandigheiden als een soort Houdini wist te ontsnappen.
Verder heeft Ilja Leonard Pfeijffer me door Alkibiades verhaal beter leren kijken naar onze huidige tijd. Twee dingen springen er wat mij betreft bovenuit.
Ten eerste de notie dat elke staatsvorm op zich prima kan functioneren, zolang degenen (meestal zijn het er meerdere) die aan de macht zijn zich realiseren dat ze vooral op moeten komen voor het algemeen belang. Du moment dat in die kringen vooral opgekomen wordt voor deelbelangen (denk aan Mark Rutte, Wybren van Haga of Caroline van der Plas) is het einde oefening, en dreigt een bepaalde staatsvorm (momenteel: democratie) om te vallen en komt er een andere (minder positieve) variant.
Meer hierover in Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)
Ten tweede moeten we als burgers meer oog krijgen voor mensen die moedwillig proberen om feiten om te vormen richting ‘een mening’. Waarom doen zij dat? Omdat je over een mening met elkaar van verschil kunt verschillen; terwijl een feit (bijvoorbeeld dat het klimaat op een vervelende manier voor de mensheid en de biologische wereld aan het veranderen is) niet weerlegd kan worden; en verstandige, volwassen volwassenen dwingt andere wegen te gaan inslaan.
Meer over het gesprek dat Alkibiades hierover had met Socrates in het artikel Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)
Maar los daarvan, Stephen Fry besluit het Voorwoord van Mythos in mijn ogen terecht als volgt:
veel plezier ermee.
Want plezier, daar gaat het om als je je onderdompelt in de wereld van de Griekse mythologie. (pagina 11)

Een opmerking voor de uitgever
Ik zou de kaartjes uit het boek van Ilja Leonard Pfeijffer los uitbrengen, als één grote landkaart. Met daarop uiteraard alle plaatsen zeeën, rivieren, gebergtes, streken, landen die in deze historische roman worden genoemd. In de huidige editie is het vervelend dat het Spartaans/Atheense deel van ‘de wereld’ voor in het boek zit, en de rest van de wereld (met name het Perzische Rijk en het gebied rond de Hellespont) achterin. En door deze keuze gaat het zicht een beetje verloren op alle eilandjes in de Egeïsche Zee die deze twee gebieden scheidt.
Zo’n mooi uitgegeven kaart lijkt mij een must buy gadget voor alle Alkibiades aficionada’s. Ik zou dat ding zeker kopen!
Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)
Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)
Alkibiades, boek 2 – Protagoras (23 juni 2023)
Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)
Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)
Alkibiades, boek 5 – Sparta (14 juli 2023)
Alkibiades, boek 6 – Sardis (15 juli 2023)
Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)
Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene (5 augustus 2023)
Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)
Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)
Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)
Alkibiades, boek 12 – De enige echte held van zijn tijd? (24 september 2023)
Alkibiades, een lezing in de Udense bibliotheek (12 oktober 2023)
Alkibiades homepage (6 oktober 2023)