Categorieën
Boeken Filosofie Geschiedenis Herlevend burgerschap Literatuur Maatschappij Politiek

Alkibiades, boek 6 – Sardis

Ilja Leonard Pfeijffer laat Alkibiades het zesde boek van zijn memoires beginnen met een zin die ruim een pagina beslaat: maar liefst 314 woorden. Ik heb ze geteld. De kern van die zin is:

In de Atheense haven van Peiraieus () ging in de herfstmaand Pyanepsion () een man naar de kapper. (pagina 345-346)

En die man, een vreemdeling die over zee kwam aanvaren en geknipt wil worden, vertelt terwijl hij geknipt wordt wat hem de laatste tijd zoal is overkomen. En zo vertelt hij al keuvelend dat hem ter ore is gekomen dat het Atheense leger bij Sicilië compleet is verslagen. De kapper gelooft hem en zet het op een rennen, en loopt een soort marathon naar Athene om het rampzalige nieuws te gaan brengen. In eerste instantie wordt hij niet geloofd, het zal wel fake news zijn; maar terwijl hij gemarteld wordt om hem iets anders te laten vertellen wordt het maar al te ware nieuws via een andere bron bevestigd.

Desondanks prefereerden de Atheners het aanvankelijk de waarheid te ontkennen, omdat de totale vernietiging van hun leger en vloot zo rampzalig was dat deze niet tot het domein van de contempleerbare mogelijkheden leek te behoren. (pagina 348)

Wellicht staat ons de komende jaren ook zo’n niet contempleerbare ramp of moment te wachten. Ikzelf gok (hoop niet) op een superstorm die zal ontstaan uit het veel te warm geworden zee- dan wel oceaanwater. Een superstorm die in een nabije zomer zal leiden tot het massaal omwaaien van het gros van onze hoge bomen. Storm Poly zal daarbij verbleken. Een wake up call!

Ilja Leonard Pfeijffer heeft het in deze historische roman natuurlijk niet over het Nieuwe Klimaatregime, maar ik vermoed dat ook hij denkt dat er op zeker moment nog meer én groter onheil op ons pad zal komen. Het Nieuwe Klimaatregime (een beeld van de Franse filosoof Bruno Latour) regeert en Gaia, onze aarde slaat als het ware terug. Confronteert de mens met zijn hoogmoed én onwil om haar levensstijl zodanig aan te passen dat die past binnen wat de aarde aankan, dan wel toelaat.

Na bovenstaande regels gaat Alkibiades verder:

Toen de conclusie echter onvermijdelijk was geworden dat het ergst denkbare wel degelijk was gebeurd, ontstaken ze in woede op de redenaars die voor de expeditie hadden gepleit, alsof ze daar niet zelf verantwoordelijk waren geweest door ervoor te stemmen. Daarbij werd uiteraard vooral mijn naam genoemd en het scheelde weinig of ik werd ten overvloede nogmaals ter dood veroordeeld. (pagina 348)

Tja. Dat is precies wat je vandaag de dag bijna dagelijks kunt meemaken. Boze burgers die klagen over een overheid én gevoerd beleid dat geleid heeft tot een gebrek aan betaalbare woningen, een tekort aan voldoende opvangplekken voor vluchtelingen, arbeidsmigranten die we maar al te graag ons vuile en zware werk laten doen maar die we onfatsoenlijk blijven behandelen, studenten die we opzadelen met hoge studieschulden, honderdduizenden gokverslaafden, een belastingdienst die amper functioneert en zeker geen capaciteit heeft om de echt grote fraudeurs te gaan aanpakken, een agrarische sector die veel té groot is geworden en zich amper laat inkrimpen …).

En tegelijk krabben diezelfde klagende burgers zich zelden achter de oren. Schamen zich er niet voor dat de overgrote meerderheid al decennialang partijen de macht geeft die er een potje van maken, én het geen enkel probleem vinden om daar straks mee door te gaan. Waarop onvolwassen volwassenen nog bozer worden, op zoek gaan nog weer andere zondebokken, de nieuwe generatie politici nog banger wordt om serieus beleid te gaan voeren, waarop, tja: et cetera.

Zoals ik eerder stelde moet Ilja Leonard Pfeijffer veel plezier hebben gehad toen hij dit boek schreef. Plezier omdat hij allerlei frustraties als het ware in het levenstestament van Alkibiades kan meenemen. Hieronder een voorbeeld daarvan.

De volkswoede richtte zich ook op de waarzeggers, de ingewandenlezers en de sterrenwichelaars die hadden nagelaten deze catastrofe te voorspellen. (pagina 348)

Wederom: bullseye. Anno 2023 is de wereld vergeven van duiders, die zich baseren op de onderbuik, hun gevoel, flauwekul, volstrekte onzin; maar wat doet het ertoe: ze zijn succesvol, hebben volgers. Ze doen als influencers gewoon hun werk. En worden nooit afgerekend op onheil dat ze verrichten, of dat ze mensen stimuleren om mee te gaan in de volstrekt ridicule oprispingen van rattenvangers, idioten. En ondertussen wordt door veel googelende burgers vraagtekens gezet bij wetenschappelijk onderzoek. Dat is ook maar een mening, nietwaar?

Ilja Leonard Pfeijffer is niet alleen negatief. Hij weet ook dat ‘de mens’ in staat is tot het goede. Dat mensen wel degelijk hun gezonde verstand kunnen gebruiken. En – hoe hoopvol in deze tijden! – op zeker moment kunnen kiezen voor verstandige politici. Of zich realiseren dat ze een deel van hun comfortabele leventjes moeten inleveren. Voor the greater good. Alkibiades ziet het na de vernietigende nederlaag bij Sicilië ook in zijn Athene gebeuren.

In deze staat van wanhoop en gerechtvaardigde paniek nam het volk eenstemmig het onuitgesproken besluit om stand te houden. Er werden bezuinigingsmaatregelen getroffen en alles werd in het werk gesteld om geld vrij te maken en hout te vinden voor de reconstructie van de vloot. (pagina 348)

De Atheense burgers wisten als geen ander dat de vloot de kurk was waarop hun leven dreef. Dus deden ze allemaal een stapje terug. Alkibiades zegt het niet, maar waarschijnlijk droegen de rijksten uit de stadsstaat in verhouding veel meer bij dan de minder bedeelden.

Brandende schepen in Pearl Harbor, 7 december 1941

Het doet een beetje denken aan wat de Amerikanen tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie niet deden: meedoen om het fascistisch geworden Duitsland te verslaan. Maar toen begingen de Japanners een stommiteit: ze vielen Pearl Harbor aan. En wat gebeurde er? Binnen no time besloot president Roosevelt samen met Democraten én Republikeinen om een oorlogseconomie te gaan optuigen. Alles en iedereen werd vrijgespeeld om wapens te gaan maken. Mannen gingen massaal in dienst, en (hun) vrouwen namen het werk voor een groot deel over. En drie jaar later was de oorlog voorbij. Dat de allerrijksten toentertijd over hun vermogen negentig procent belasting betaalden werd normaal gevonden. En dat er – een wonder – een periode van ongekende welvaart op volgde. Een periode die ‘de’ Fransen de Trente glorieuses noemden. Tja, kom daar vandaag de dag eens om. Dream on.

Juist op een van de donkerste momenten van haar bestaan liet de democratie zich van haar meest verlichte kant zien. De algehele ontzetting vertaalde zich in de unaniem gevoelde noodzaak om zich met urgentie te concentreren op het algemeen belang. In de consternatie van het moment werd het volk eindelijk prudent en verstandig en vertoonde het een collectieve opofferingsgezindheid en vindingrijkheid die geen enkel autoritair regime ter wereld zou kunnen evenaren. (pagina 349)

Boek uit 2012, waarin de auteur speelt met het beeld van Pearl Harbor

De malaise waarin we ons nu bevinden moet waarschijnlijk nog veel erger worden. Het lijkt er sterk op dat het gros van de burgers het nog steeds accepteert dat een handjevol mensen niet alleen het gros van het vermogen bezit, én oneindig veel invloed en macht heeft om alles bij het oude te houden.

Over pakweg vier maanden kiezen we op woensdag 22 november in ons land een nieuwe Tweede Kamer. Alle signalen wijzen er op dat er geen herhaling inzit van wat Alkibiades in zijn Athene zag gebeuren. Erger: waarschijnlijk glijdt ons democratisch systeem af tot een ochlocratie, waar het gepeupel regeert en vooral opgekomen wordt voor kleine (vaak agrarische) deelbelangen.

Alkibiades zit in het begin van dit zesde boek nog steeds vast op Sparta. En heeft er lang genoeg rondgekeken om er zijn buik van vol te hebben. In onderstaand fragment loopt hij als het ware leeg. En alhoewel onze samenleving in de verste verten niets moet hebben van de Spartaanse soberheid en gerichtheid op het collectief, doen sommige flarden uit zijn afgeven op Sparta denken aan ónze wereld en tijdsgeest.

maar alles wat ik om mij heen zag, getuigde van angstvallig provincialisme, walnootbomen, traditionalistische benepenheid, culturele kaalslag, slechte couture, een rampzalige cuisine en stilstand. Dit was nu al de derde winter hier die mijn plannen en aspiraties dreigde te bevriezen. De machtige bergketens van de Peloponnesos die mijn uitzicht vormden, begonnen te lijken op de muren van een gevangenis. (pagina 352)

Alkibiades slaagt uiteindelijk in zijn zelf gegeven opdracht: Sparta verlaten om niet alleen koning Agis voor te zijn (die ongetwijfeld meer dan boos zou zijn op het feit dat hij zijn vrouw Timaia tijdens zijn lange afwezigheid zwanger had gemaakt) maar ook om ruimte te krijgen om zich bij een machtig vertegenwoordiger van het almachtige Perzische Rijk aan te sluiten. En op de achtergrond weet alleen in wezen alleen Alkibiades, én de lezer, dat hij dit alles doet om op termijn weer opgenomen te kunnen worden in de gratie van zijn Athene.

Discretie was essentieel. (pagina 359)

Tissaphernes

In dit boek zien we dat Alkibiades voor Sparta successen boekt door met macht (delen van de Spartaanse vloot) te dreigen. Hij beweegt verschillende kleine aan de Egeïsche zee gelegen stadsstaten om hun verbond met Athene op te schorten en in te ruilen voor een met Sparta.

Tegelijkertijd sluit hij een deal met ene Tissaphernes, een satraap van het Perzische Rijk. Zowel Sparta en deze Tissaphernes geloven (lang) dat Alkibiades voor hun belangen opkomt; maar in wezen speelt hij hun uit, om op de lange termijn weer aanzien in Athene te kunnen verwerven. Schitterend om te lezen hoe zo’n geboren gladjakker daarmee wegkomt. Met zijn charme, flux de bouche et cetera.

Anyway. In hoofdstuk drie verlaat hij Sparta met een geldige smoes. Net op tijd, want de door hem zwanger gemaakte Timaia bevalt van een zoon; het risico wordt steeds groter dat koning Agis daar achter zal komen en zich tegen Alkibiades keren.

In hoofdstuk zes neemt Tissaphernes Alkibiades mee naar zijn hof in Sardis. Hij is op dat moment 38 jaar oud. Ongeveer op datzelfde moment wordt inderdaad door koning Agis het doodvonnis over hem uitgesproken. Bijzonder: hij is door twee stadsstaten ter dood veroordeeld. Maar voorlopig wordt hij beschermd door de satraap van Lydië.

In het zesde boek verblijft Alkibiades voor een groot deel in Sardis, Lydië; een onderdeel van het grote Perzische Rijk van koning Dareios.

Alkibiades kan het goed vinden met Tissaphernes. Veel later realiseert Alkibiades zich dat deze Tissaphernes hem als een soort toy boy, een exotische curiositeit behandelde. Hij legt hem in de watten, laat hem aanzitten bij de meest exquisiete diners, vraagt hem om advies, en vernoemt op zeker moment een van zijn lusthoven naar hem (Het paradijs genoemd Alkibiades).

Maar in the end is zelfs Alkibiades voor hem iemand die gemakkelijk ingeruild kan worden voor iemand die hem nog meer aanzien en macht kan opleveren. Grappig is dat zelfs (of: juist) op dít niveau het ook gaat of je voor Ajax, of voor Feyenoord bent.

Wat ik over hem dien te vertellen, is dat zich vanaf mijn allereerste dagen in Sardis een band tussen hem en mij ontwikkelde, die ik niet anders kan omschrijven dan als een hechte vriendschap, die zich snel en immer meer verdiepte in weerwil van tal van objectieve factoren die haar in de weg hadden kunnen staan, waaronder zijn minachting voor Griekenland en Grieken, die hij beschouwde als impertinente en arrogante fraseurs, die hun pretenties niet konden stoelen op beschaving. Mij amuseerde zijn neerbuigendheid jegens alles waarin ik een leven lang had geloofd en hoewel hij teleurgesteld was dat ik geen aanstoot nam aan zijn provocaties, volhardde hij in zijn opgave mij te vermaken met vergezochte argumenten die moesten aantonen dat wij barbaren zijn. Hij vond het op zijn beurt buitengewoon lachwekkend dat wij Grieken de Perzen juist als barbaren aanmerken. (pagina 377-378)

Iets later maakt Tissaphernes tijdens een van de vele zeer rijke feestmalen bekend dat de Spartaanse koning, Agis, Alkibiades ter dood heeft veroordeeld. Maar hij heeft een verrassing voor Alkibiades:

Jullie zullen begrijpen dat deze heuglijke tijding luister dient te worden bijgezet in de vorm van deze viering en dat wij thans, indachtig zijn eerdere doodsvonnis dat is uitgevaardigd door het volk van Athene, een toost uitbrengen op de door mij en ons allen vurig gewenste en met gebed aan Auramazda afgesmeekte zekerheid dat Alkibiades ons nimmermeer zal verlaten. (pagina 382)

En even later komt die verrassing:

… haalde Tissaphernes een kostbaar kleinood vanuit de eindeloze plooien van zijn overvloedige gewaden tevoorschijn, dat hij mij als geschenk overhandigde.
Het was een rolzegel aan een gouden ketting, die ik als een echte Perzische gezagdrager om mijn nek kon hangen, waar het bungelend in het volle zicht van iedereen die ik bejegende ontzag zou afdwingen. Het gaf mij de macht officiële documenten en correspondentie op kleitabletten te bezegelen. Een zegel was het meest begeerde symbool van invloed en macht in de bureaucratische context van het hiërarchische Perzische staatsapparaat.
(pagina 383)

Maar Alkibiades is niet gek, en weet dat hij, zelfs nu hij in het Perzische Rijk een beschermer in Tissaphernes heeft gevonden, op zijn tellen moet passen. In hoofdstuk acht van dit boek weegt hij voors en tegens tegen elkaar af.

Zijn vraag wat ik daarvan vond, kwam in wezen neer op twee verschillende vragen, die niet noodzakelijkerwijs tot hetzelfde antwoord leidden. Ik kon de situatie analyseren vanuit de belangen van Tissaphernes, zoals hij van mij verwachtte. Ik had daarover nagedacht en ik had daar ideeën over. Ik kon de situatie echter eveneens beschouwen vanuit het oogpunt van mijn eigen, persoonlijke belangen. Daarover had ik nog intensiever nagedacht. Mijn persoonlijke belangen vielen samen met de belangen van Athene, zoals dat mijn hele leven het geval is geweest (pagina 388)

Alkibiades adviseert Tissaphernes om als het ware Sparta en Athene ‘lekker’ met elkaar oorlog te laten blijven voeren. Het Perzische Rijk, dat vele malen groter en machtiger is, kan rustig afwachten wie gaat winnen en dan de vruchten plukken. Alleen Alkibiades weet dat hij iets anders van plan is. Hij stuurt er op aan dat de ‘deal’ als het ware klapt en dat op termijn Athene tegen Sparta weer de overhand zal krijgen. Maar dat kan alleen als hij, Alkibiades, weer in de gratie van zijn stadsgenoten wordt opgenomen.

De kunst was uiteraard om mijn persoonlijke belangen in de verwoording van mijn advies aan Tissaphernes te vermommen als zijn belangen. (pagina 389)

Verder denk ik niet dat het in jouw of in Perzisch belang is om haast te maken met het winnen van de oorlog. Het is contraproductief voor jullie om Sparta het beslissende voordeel te geven … () Laat Sparta en Athene elkaar kapotmaken. Dat is verreweg de goedkoopste strategie voor jullie. (pagina 390)

En, iets verderop, weer zo’n moment dat je moet glimlachen om die dekselse Alkibiades.

Atheners zijn als ervaren imperialisten flexibeler en pragmatischer in dit soort dingen dan die stugge Spartaanse zeloten van hun zelfverklaarde morele superioriteit. Ik ken de Spartanen, vergeet dat niet. Hun cuisine is misdadig, dus ze hebben geen enkele reden om naar huis terug te verlangen. Dus laat ze elkaar verzwakken en gooi de Spartanen vervolgens je land uit. (pagina 390)

Maar voordat het plan van Alkibiades in gang kan worden gezet moet de grote koning van het Perzische Rijk, Dareios, nog even in Sardis langskomen en er zijn zegen over geven. Dat ‘even langskomen’ is een eufemisme. Ilja Leonard Pfeijffer beschrijft het koninklijk hof als een rondreizend circus; dat continu met tienduizenden mensen het hele rijk doortrekt. En waar de koning op zeker moment is, daar is het hart van het Perzische Rijk.

Uiteindelijk stelt de goedkeuring van koning Dareios niet veel voor; hij geeft hem zonder omwegen en stelt geen aanvullende eisen. Tissarphernes kan kortom zijn gang gaan. Maar voordat het zover is spreken Alkibiades en Tissarphernes over de verschillen tussen de drie eerder door Protagoras in boek twee genoemde staatsvormen. Het is voor een deel een herhaling van zetten, toch licht ik er enkele fragmenten uit. Ik highlight zonder nadere toelichting enkele regels die althans mij herinneren aan wat momenteel in onze tijd ook gaande is.

‘De Atheense democratie functioneerde het beste toen Perikles dermate onbetwist was als leider dat Athene louter nog in naam een democratie mocht heten en in de praktijk een alleenheerschappij was geworden van zijn capabelste bestuurder. De teloorgang van de democratie na de dood van Perikles, waarvan ikzelf een slachtoffer ben, is veroorzaakt door zogenaamde leiders die in hun machtshonger hengelen naar de volksgunst en hun visie laten bepalen door de fluctuaties van de publieke opinie, waarbij zij al het mogelijke in het werk stellen om diezelfde publieke opinie tegen hun rivalen op te zetten. Het gevolg hiervan is dat de democratie niet langer in staat is om verder in de toekomst te kijken dan de volgende stemming, hetgeen een coherente visie voor de lange termijn tot een luchtspiegeling maakt.’ (pagina 398)

‘De immoraliteit van sommige alleenheersers legt de vinger volgens mij op een fundamentele tekortkoming van het autocratische model. Macht verandert een mens. Zelfs het uitmuntendste karakter kan gecorrumpeerd worden door de ervaring van almacht. De gelegenheid wekt het verlangen. Wie ongelimiteerd vertrouwen geniet, zal vroeg of laat op het idee komen om het te beschamen, alleen al omdat dat tot de mogelijkheden behoort.’ (pagina 399)

In onderstaand fragment zit impliciet een verwijzing naar het houden van bijeenkomsten waar gewone (ingelote) burgers zich buigen over een groot maatschappelijk onderwerp, dilemma. Het doel is dat zij, na zich uitvoerig te hebben laten voorlichten en zich ingelezen te hebben, met een afgewogen advies komen om deze of gene richting in te slaan. Het lastige hiervan is dat het wél de bedoeling is dat de volksvertegenwoordiging dit breed gedragen voorstel zonder amendementen overneemt, en alles in het werk stelt om het te gaan uitvoeren.

‘De democratie functioneert,’ zei ik, ‘zolang er sprake is van een scheiding tussen de keuze van de bestemming en de verantwoordelijkheid voor de reis. De ster die de koers bepaalt wordt door alle opvarenden gezamenlijk aangewezen, waarna de vaardigste stuurman het roer in handen neemt. Geadviseerd door zijn deskundigste politici beslist het volk bij meerderheid welk beleid wenselijk is en de uitvoering van dit beleid wordt in handen gegeven van de capabelste strategen en bestuurders, die door het volk worden gecontroleerd en aan het volk verantwoording verschuldigd zijn. Dat is de theorie. Dat is een werkbaar systeem, dat capaciteiten benut zonder almacht toe te staan. (pagina 399-400)

Maar in de praktijk pakt het vaak verkeerd uit, Alkibiades kan het niet ontkennen, maar komt meteen met een verklaring. Té vaak gaat het over de ‘poppetjes’ en niet dé zaak, de ster. Denk in dit verband over bijna alle gehouden parlementairen enquêtes. Die draaiden – helaas – vooral om het zoeken van een schuldige, en aanbevelingen om ‘het’ beter te gaan doen verdwijnen bijna per definitie in de onderste laag.

‘De systeemfout die inherent is aan de democratie, is dat zij geen waarborg kent tegen rampzalige besluiten,’ zei ik, ‘en dat de onderlinge strijd van verschillende belangengroepen, die een wezenskenmerk van het democratische debat heet te zijn, tot strategieën inspireert waarbij de rampzalige gevolgen van bepaalde besluiten op de koop toe worden genomen als er rivalen mee kunnen worden geschaad. De scheiding der machten, die fundamenteel is voor het functioneren van een democratie, is in de praktijk een fictie. De opvarenden kijken niet naar de ster, maar naar de stuurman, wiens verantwoordelijkheid jaloezie opwekt. De controlerende taak van het soevereine volk ontaardt in een machtsmiddel dat wordt aangewend om groepsbelangen te dienen ten koste van politieke tegenstanders. Het algemeen belang en langetermijnvisies met betrekking tot de toekomst van de staat gaan teloor in een kakafonie van deelbelangen, totdat het volk zich niet meer in zichzelf herkent en de mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelen door politici die naar hun gejuich en applaus hongeren en de aanstelling van een autocraat, die orde op zaken stelt, een steeds noodzakelijkere remedie begint te lijken.’ (pagina 400)

‘Een constitutie die concentratie van de macht tracht te voorkomen door iedere burger te laten delen in de macht, faciliteert per definitie een voortdurende machtsstrijd,’ zei ik. ‘Alle deelnemers aan het spel hebben minder macht dan ze zouden wensen en denken mogelijkheden te zien om daaraan iets te doen. Op een gegeven moment is dat spel het enige spel dat nog wordt gespeeld en denkt geen enkele speler nog aan het staatsbelang.(pagina 401)


Alkibiades, inleiding
 (10 juni 2023)

Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)

Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)

Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)

Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)

Alkibiades, boek 5 – Sparta (14 juli 2023)

Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)

Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)

Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)

Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)

Alkibiades, boek 12 – De enige echte held van zijn tijd? (24 september 2023)

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: