In het begin van dit boek – het vijfde – bevindt Alkibiades zich in Taras, aan de oostkust van (het huidige) Italië. Daar is hij terecht gekomen nadat hij zich als hoertje in Katana (op Sicilië) heeft verkleed, om te ontsnappen aan bewakers die hem als gevangene naar Athene moeten begeleiden. Daar wacht hem de doodstraf. In Taras bedenkt hij een plan om op termijn weer opgenomen te worden in de Atheense gelederen.
Memoires, ook die van Alkibiades, worden per definitie altijd achteraf opgeschreven. En zijn per definitie altijd subjectief. De schrijver ervan laat dingen weg, en stelt andere mooier voor dan ze wellicht waren of zijn. Alkibiades heeft in zijn relatief korte leven heel erg veel gedaan, in gang gezet. Zaken waarom hij verguisd en veracht is, en andere die door velen konden worden gewaardeerd. Naarmate deze roman vordert wordt steeds duidelijker dat je niet alles moet geloven wat Alkibiades (correcter: Ilja Leonard Pfeijffer) in dit levenstestament heeft opgeschreven.
In het eerste hoofdstuk betuigt hij wederom, én omstandig zijn liefde voor Athene.

Ik had nooit getwijfeld aan Athene, zoals ik evenmin ooit heb getwijfeld aan de zon. Er is weliswaar geen plek op aarde waar twijfel zo’n vruchtbare voedingsbodem vindt als in de rumoerige hoofdstad van de sofismen, debatten, paradoxen, rechtszaken en drogredenen, maar juist daarom had ik het altijd als een zekerheid beschouwd dat de stad en ik voor elkaar waren gemaakt en dat we samen een glorieuze toekomst tegemoet gingen. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat twijfel het voorrecht is van een volk dat in vrijheid leeft en dat Athene dankzij de hopeloze inefficiëntie van zijn vrijheid de hoop mag koesteren een lichtend baken te zijn voor vele generaties tot in tijden waarvan wij ons geen voorstelling kunnen maken. Zoals ieder die geen kwaad in de zin heeft blij is wanneer de zon opkomt, zo zal het ras van de stervelingen tot in lengte van dagen en tot lang nadat het allerlaatste debat van de volksvergadering op de heuvel van de Pnyx is verstomd dankbaar zijn dat er ooit zoiets als Athene is geprobeerd. Ik was er altijd trots op geweest dat ik deel mocht uitmaken van de geschiedenis. (pagina 259-260)

Ilja Leonard Pfeijffer weeft in het zogenaamde levenstestament van Alkibiades doorlopend min of meer bekende highlights uit de Klassieke Oudheid. Hieronder het beroemde voorbeeld waar Odysseus aan de cycloop Polyphemos weet te ontsnappen door zich voor te doen als niemand, beter Niemand. Een leugentje om bestwil. Eenzelfde truc gebruikt Alkibiades door zich tijdens zijn vlucht anders voor te doen als een ander.
Zoals de gevierde generaal Odysseus na de inname van Troje gedwongen was tegen de cycloop te zeggen dat hij niemand was, zo was ik genoodzaakt te verbergen dat ik Alkibiades heette. Zoals de fameuze held Odysseus naakt en berooid aanspoelde op het eiland van de Phaiaken, zo was ik overgeleverd aan het fatsoen en de welwillendheid van mijn achterdochtige gastgevers in Taras. (pagina 260-261)
Op zeker moment moet hij op een schip dat hem vanuit Taras naar zijn eindbestemming (Sparta) brengt tijdens een zware storm het roer overnemen. Terwijl hij zo aan het roer staat kan hij het niet nalaten te denken over de voor- en nadelen van een democratisch systeem. Zinvolle bespiegelingen, net zo lang totdat het onstuimige weer al zijn aandacht opslokt. Maar zelfs dan slaagt hij er in om zaken die zich rond hem op die woeste zee afspelen te koppelen aan zijn gedachten over de democratie.
Dankzij de veeleisende alomtegenwoordigheid van de opdringerige elementen werden mijn gedachten voor het eerst sinds dagen door iets anders in beslag genomen dan door de politiek. De zilte smaak van het lijfelijke gevaar overheerste voor een moment de bitterheid vanwege het democratisch gelegitimeerde onrecht dat mij was aangedaan. Terwijl ik uit alle macht trachtte ons schip te behoeden voor de vijandige aanvallen van wind en water, dacht ik er niet aan dat het een merkwaardige gedachte zou zijn om ons behoud te onderwerpen aan democratische besluitvorming, waarbij iedere roeier uitgebreid in de gelegenheid zou worden gesteld om persoonlijke voorkeuren of aversies jegens andere opvarenden in stemming te brengen en omwille van persoonlijk gewin wantrouwen aan te wakkeren jegens de roerganger, die louter op grond van het feit dat hij het roer in handen had verdacht moest worden van tirannieke ambities. Ik ondervond aan den lijve hoe lastig het is koers te houden wanneer men bij voortduring gedwongen is te reageren op zwellende en zinkende golven en op dat moment kwam het niet in mij op dat dit een adequate metafoor was voor de onmogelijkheid een consistent beleid te voeren met een politiek bestel dat wordt geregeerd door de woest klotsende golfbewegingen van de publieke opinie. (pagina 264)
Flarden uit bovenstaand fragment zouden kunnen slaan op Mark Rutte, die afgelopen maandag zijn vertrek uit de politiek aankondigde. Hij zou zich kunnen beroepen op ‘woest klotsende golfbewegingen van de publieke opinie’ als hem verweten wordt in dertien jaar weinig substantieels tot stand te hebben gebracht.
Beide kloppen (een grillige publieke opinie én weinig concreets nagelaten), maar dat is geen excuus voor een échte leider. Alkibiades zal als eerste toegeven dat het weer op zee zich niet laat sturen (je hebt er domweg mee te dealen), maar weet als geen ander dat een leider in staat moet zijn ‘de publiek opinie’ te sturen in een richting die hem én vooral het algemene belang goed uitkomt.
Alkibaides’ levenstestament is één lange poging om te laten zien dat hij álles heeft gedaan voor the common good. Dat laatste kun je niet van Mark Rutte zeggen. Die wist woest klotsende golfbewegingen van de publieke opinie niet in rustiger vaarwater te brengen; sterker: vaak hitste hij de gemoederen nog meer op. Kwam op voor deelbelangen. Vertegenwoordigers van grote bedrijven en machtige partijen konden hem altijd bellen. En alhoewel hij zichzelf altijd minder belangrijk deed voorkomen, stond bij hem zeker niet het algemene belang (het schip) op nummer één.

Het gaat niet om de stuurman, maar om het schip. Het was niet uit ambitie dat ik het roer had overgenomen, maar uit de overtuiging dat er een toekomst bestond en een bestemming die bereikt moest worden. Wanneer iedere matroos zijn afgunst laat inkoken tot wrok en loert op mogelijkheden om de stuurman af te zetten omdat hij zelf de ambitie koestert om aan het roer te staan, is het schip verloren. Wanneer het soevereine volk van Athene op de ene dag jubelend van enthousiasme bij acclamatie besluit het grootste leger uit zijn geschiedenis naar Sicilië uit te zenden om de wereld te veroveren en de dag daarna, tot nog groter enthousiasme opgezweept door lieden die daar belangen bij hebben, bij acclamatie de bevelhebber van dat leger bij verstek ter dood veroordeelt, is Athene bij de gratie van zijn zogenaamde democratie tot zinken gebracht. (pagina 264)
Humor? In dit boek? Niet veel. Af en toe. Zie hieronder de derde reden; alhoewel, een en twee zou je als licht ironisch kunnen bestempelen.
Ik was verbitterd en cynisch genoeg geworden over het politieke bedrijf om te beseffen dat het gehele proces van democratische besluitvorming gereduceerd kon worden tot de drie principes die ik aan boord van Amynthias’ galei had toegepast. Ten eerste dient men uitsluitend die kwesties aan een democratische stemming te onderwerpen die zich in een gegarandeerde meerderheid kunnen verheugen. Ten tweede moet men het voorspelbare verzet van tegenstanders in zijn voordeel ombuigen door het tegenovergestelde voor te stellen van wat men wil en hun de overwinning gunnen. Ten derde lukt het alleen dan om koers te houden en niet door de golven te worden verzwolgen wanneer men tijdens de tocht niet aan politiek denkt. (pagina 266)
In het tweede boek gaf Alkibiades zijn verslag van een lezing van Protagoras over (de drie) staatsvormen. In dit vijfde boek komt dat betoog nogmaals voorbij. Met andere accenten en voorbeelden. En wederom: hyper actueel, aan de vooravond van nieuwe verkiezingen.
Ik vermoed dat het woord parodie voor de Nederlandse democratie zo goed als zeker opgaat. “We’ zijn amper bereid in te stemmen met compromissen ten bate van het algemeen belang (met op stip nummer 1: klimaatmaatregelen).
En ‘we’ laten ons opzwepen door (sociale) media die dag na dag van alles ter discussie stellen, behalve de belangrijke issues. En ‘onze’ politici zijn doodsbang voor de publieke opinie, niet in staat een eigen verhaal over het voetlicht te brengen. Nadenken over de lange termijn is niet aan de orde.
Omdat democratie per definitie stoelt op het collectieve oordeel van het volk, is zij onderworpen aan de turbulentie van opvliegendheid en oncontroleerbare emoties. Om de democratie naar behoren te laten functioneren is het derhalve essentieel om mechanismen in te bouwen die afstand scheppen, vertragen en gevoelens afkoelen. Dit vergt leiders als Themistokles en Perikles, die zich niet laten leiden door de angst voor bevliegingen van de veranderlijke volksgunst, die een visie hebben en de moed om het volk daarvan te overtuigen en die het debat durven ts sturen in plaats van zich door de publieke opinie te laten regeren. Dit vergt dat een volk bereid is tot compromissen ten bate van het gemeenschappelijke belang. Maar de Atheense democratie is inmiddels, zoals iedere democratie mettertijd, een parodie op zichzelf geworden, waarin de leiders dagelijks ter verantwoording worden geroepen en waarin het beleid elke dag opnieuw ter discussie staat. De staat wordt geregeerd door de angst voor volksgerichten en de volatiliteit van de publieke opinie. De bijval en het gejoel in het theater op de Pnyx overstemmen argumenten en maken reflectie over beleid voor de lange termijn onmogelijk. (pagina 287)
En wederom komen Caroline, Wybren, Joost of Thierry voorbij. Allemaal voorbeelden van politici die liever vuurtjes opstoken, zich niet constructief opstellen, niet bereid zijn om medewerking te verlenen aan hoogstnoodzakelijke compromissen en werkelijk élke trivialiteit aangrijpen om de onwetendheid bij ‘het volk’ over de écht belangrijke onderwerpen te vergroten. Gaslighters eerste klas.
Het vervelende is, én daar sluit Ilja Leonard Pfeijffer onderstaand fragment mee af, dat dit soort politici uiteindelijk weinig tot niets tot stand kunnen, dan wel zullen brengen. Terwijl ondertussen (zeker tot 22 november 2023, de verkiezingsdag voor de Tweede kamer, én in de maanden daarna) niets gedaan zal worden aan probleem nummer één: dat het Nieuwe Klimaatregime regeert en ons dwingt andere, waarschijnlijk ongeziene wegen in te slaan.
Gelukkig legt Alkibiades/Pfeijffer niet alleen de schuld bij de heren en dames politici. Het gros van de Nederlandse bevolking moet ook eens naar zichzelf gaan kijken; volwassener gedrag gaan vertonen.
Het volk is verdeeld. Het lijkt wel alsof er elke dag meer facties en partijen met verontwaardigde deelbelangen bij komen, die meer energie steken in het bestrijden van elkaar dan in het dienen van het collectieve belang. Wanneer zich geen substantiële kwestie aandient waarover men van mening kan verschillen, worden willekeurige trivialiteiten aangegrepen om haat en vijandigheid uit te diepen en te benadrukken wat het volk verdeelt in plaats van wat het volk zou moeten verbinden. Ieder is overtuigd van zijn eigen gelijk en de waarheid wordt onder de immense hoeveelheid waarheden bedolven. Hiermee is de democratie verworden tot een ochlocratie, waarin de turbulentie van opvliegendheid en oncontroleerbare verontwaardiging de macht hebben gegrepen en waarin het staatsbelang dagelijks wordt geofferd op het altaar van de deelbelangen van doelgroepen. Wantrouwend en verdeeld volk kan leiders afzetten en beleid saboteren, maar het kan geen staat besturen. (pagina 287-288)

Ondertussen zit strateeg Alkibiades als het ware ‘gevangen’ op en in Sparta. Hij weet dat hij zich richting de Spartanen moet voordoen als iemand die door zijn vaderland is uitgestoten, terwijl hij aan de andere kant plannen beraamt om Sparta te verlaten én zich weer te gaan mengen in de Atheense politiek en samenleving. Maar Alkibiades laat zien dat hij als geen ander in staat is tot deze balanceer-act.
Ik moest de Spartanen doen geloven dat ik gemotiveerd werd door wraakzucht en onverzoenlijkheid jegens mijn vaderland en het politieke systeem dat mij verraden had, teneinde de beschikking te krijgen over de middelen die mij in staat zouden stellen het politieke systeem te zuiveren van krachten die zowel mij als mijn vaderland ten gronde richtten. Als Sparta mij de gelegenheid zou gunnen om te doen wat ik van plan was te doen, zou ik dat voor Athene doen, terwijl het mijn taak was de Spartanen in de waan te laten dat ik het voor Sparta deed. Dat was het heikele spel dat ik moest spelen. (pagina 291)
Zeker is dat Sparta een heel ander soort samenleving is als Athene. In Athene overheerst plezier in het leven, en vooral in het genieten van de vruchten die het leven oplevert.
In Sparta heerst, tja: een Spartaanse, sobere, reformatorische spirit. Alle leuke dingen van het leven worden opzijgezet voor een greater good: dat Sparta een belangrijke en machtige speler op ‘het wereldtoneel’ kan zijn en anderen overheersen. Athene heeft hetzelfde bereikt – tot dan toe – maar heeft dat gedaan zonder veel in te boeten op de ‘leuke dingen’ van het leven. En dat nog wel in een democratisch systeem; terwijl Sparta overduidelijk een autocratische monarchie is.

Alkibiades wordt na zijn vlucht naar Sparta al meteen geconfronteerd met het sobere karakter van het leven daar. Dit boek heeft niet voor niets als titel Zwarte soep. Die wordt dagelijks aan de bewoners geserveerd, en lijkt uit wat Alkibiades daarover los laat redelijk smerig. Maar hij laat zich niet kennen, en eet dapper zijn bordje leeg.
Alkibiades als een soort Zelig (uit de film van Woody Allen uit 1983) die zich overal weet aan te passen, als het ware niet aanwezig lijkt, waar hij zich ook bevindt. Dit laatste is slechts voor een deel waar, want Alkibiades weet zich dankzij zijn flair en zijn welbespraaktheid in ‘te likken’ bij de belangrijke mensen van elke samenleving waar hij terecht komt. In Sparta is dat koning Agis.
Hieronder een bespiegeling van Alkibiades over hét fundamentele verschil tussen beide machtige stadsstaten. Zoals vaak in dit boek slaat het ook op onze huidige tijd.
Als ik zou moeten benoemen wat het fundamentele verschil is tussen beide samenlevingen, zou ik zeggen dat de Atheense manier van leven gebaseerd is op geloof in het individu, dat wij met een groot woord vrijheid noemen, terwijl de Spartaanse staat uitgaat van het collectief. Spartanen ontberen de mogelijkheden en de wil om voor zichzelf te leven. Net als bijen zien ze zichzelf in de eerste plaats als onvervreemdbare delen van de gemeenschap en net als bijen definiëren zij zelfrealisatie in termen van het voorrecht te mogen samenklonteren rond hun leider en zich met al hun kwaliteiten en ambities te wijden aan het geheel waarmee zij samenvallen. (pagina 301)
Zo komt hij te spreken over ons streven naar vrijheid, en hoe zich dat verhoudt tot het algemeen belang en een democratie. Naarmate meer en meer mensen alleen gaan voor hún eigen vrijheid gaat dit meer en meer ten koste van wat ons allen bindt. Denk aan hoe partijen als de VVD, D66, Ja21, Volt en zelfs Groen Links en delen van de PvdA serieus zijn gaan geloven dat een florerende samenleving alleen kan bestaan als iedereen in eerste instantie alleen aan zijn of haar eigen belangen denkt.
Ilja Leonard Pfeijffer constateert het, maar weet tegelijk hoe moeilijk het zal zijn burgers richting iets-je meer gemeenschapsgevoel te ‘drijven’. Wie moet het doen? Een échte charismatische leider à la Perikles is in geen velden of wegen te bekennen. Alhoewel?
Té lang – sinds de gloriedagen van Ronald Reagan en Maragaret Thatcher, en in ons land Ruud Lubbers en, helaas, Wim Kok – is immers gehamerd op het aambeeld van de vrijheid.
Maar als ik jullie vraag de grootste zwakte van Athene en van onze democratie aan te wijzen, zal ieder van jullie zonder een moment van aarzeling hetzelfde verschijnsel noemen, al zal hij daar misschien een andere naam aan geven. De keerzijde van onze vrijheid is ons individualisme. We beschouwen het als ons geboorterecht om de collectieve zaak ondergeschikt te maken aan onze persoonlijke vrijheden. Democratie is weinig meer dan een strijd tussen deelbelangen. Democratische besluitvorming is een spel waarin de deelnemers van elkaar moeten trachten te winnen ten koste van het algemene belang. Daarom spreken deze verhalen over Sparta voor ons tot de verbeelding, omdat wij intuïtief beseffen dat onze gemeenschapszin is verkruimeld onder het voortdurende gehamer op het aambeeld van de vrijheid. (pagina 302)
In onderstaand fragment snijdt Alkibiades een hedendaags probleem aan: stress, burn-out et cetera. Allemaal manifestaties van aandoeningen die het gevolg zijn van een doorgeslagen drang om vrij te zijn, dan wel te worden. Een paradox. Iedereen die vrij wil zijn, zet zit bovenmatig in om zich van anderen te onderscheiden, nóg meer geld te verdienen. Allemaal om ‘later’ daarvan de vruchten te kunnen plukken. Dat we al doende daar ondertussen aan onderdoor gaan is, tja: een kwestie van helaas. We moeten nu eenmaal.

Realiseren ons amper meer dat we in wezen een slaaf van onszelf, dan wel een steeds meer vragende samenleving zijn geworden.

Martinez heeft het nadrukkelijk over the lottery of life/birth.
In wezen beschrijft Ilja Leonard Pfeijffer onze door en door meritocratisch geworden samenleving, waarin iedereen als het ware zichzelf dwingt het beste uit zichzelf te halen; en als dat mislukt – vaak! – dan ligt het niet aan die samenleving, maar aan onszelf.
Een vervelend bijeffect van dit alles is dat de losers zich niet afzetten tegen degenen die hét wel gemaakt hebben, want zij hebben er immers recht op. De deplorables leggen zich er bij neer dat onze toppers op hun Olympus-top zitten. Beiden – winners en losers – willen niet geloven dat succes domweg vaak afhangt van geluk, en of je op je levenspad kruiwagens hebt gehad. Daarbovenop komt dat rattenvang-politici de niet-succesvollen keer op keer wijsmaken dat mensen die het nog beroerder hebben verantwoordelijk zijn voor hun eigen ‘falen’.
Een andere keerzijde van onze vrijheid is dat zij ons slaaf heeft gemaakt van onze ambities. Elke vorm van vrijheid verwordt vroeg of laat tot een verplichting. Wanneer iedereen zich vrij en autonoom kan ontwikkelen, kan worden wie hij wil en alle mogelijkheden heeft om zijn leven tot een succes te maken, is er geen excuus meer voor falen en is de nimmer aflatende inzet voor de realisatie van persoonlijke aspiratie een gebod geworden. Omdat Athene iedereen in theorie de gelegenheid biedt om rijk te worden, is iedereen in Athene voortdurend met weinig anders bezig dan met obsessieve pogingen om zichzelf te verrijken. De dwang die wij ervaren om onze eigen positie te verbeteren ten koste van onze medeburgers, noemen wij vrijheid. Daarom zijn wij gefascineerd door het Spartaanse model, omdat wij op slechte dagen gevoelig zijn voor de gedachte dat we van onze vrijheid zouden moeten worden bevrijd. (pagina 302-303)
Het boek kan zonder enige twijfel aangeraden worden aan iedereen die zich interesseert voor politiek: degenen die er ‘in’ zitten en zij die ‘het’ proberen te volgen. Op zeker moment slaagt Alkibiades er in om regelmatig met koning Agis van Sparta te spreken. Hij geeft hem zelfs advies over hoe om te gaan met de stadsstaat die hem ter dood heeft veroordeeld. Dat die adviezen niet per se goed hoeven uit te pakken voor Sparta weet hij als behendig manipulator goed verborgen te houden. Op een bepaalde manier is Alkibiades jaloers op koning Agis. Een absoluut monarch (dus niet ‘onze’ Willem), die gewoon zijn gang kan gaan.
Het voordeel van een bestuurder die niet democratisch gekozen is en geen verantwoording schuldig is aan het volk, is dat hij zich geduld kan permitteren. Koning Agis dacht niet in ambtstermijnen en voelde geen noodzaak om haast te maken met de demonstratie van zijn gelijk. Zijn beleid hoefde zich niet te richten op zijn herverkiezing en kon daardoor rekening houden met het landsbelang. (pagina 322)

Op het eind van boek vijf is koning Agis weg van huis. Hij voert zijn oorlogvoerende landgenoten aan. Alkibiades wordt in Sparta achtergelaten. Te midden van de achtergebleven vrouwen, kinderen en oudjes. Er rest hem niet veel meer dan overdreven veel te werken aan zijn lichamelijke conditie. Zeg maar gymnastiek. Een halfzus van de koning, Kyniska, neemt Alkibiades niet al te serieus, ziet hem zichzelf in het zweet werken en merkt spottend op dat hij wel op Achilles lijkt.
Ik ben je dankbaar voor het verrassende compliment,’ zei ik, ‘dat des te meer gewicht heeft voor mij omdat het uit jouw mond komt. Waaraan heb ik het verdiend dat zelfs jij mij begint te bewonderen?’
‘Ik doelde op het verhaal dat Achilles, toen ze hem kwamen halen om zich bij de Griekse vloot te voegen die zou uitvaren tegen Troje, bang was en zich in vrouwenkleren gehuld verborg tussen de meisjes in het boudoir van Skyros,’ zei Kyniska.
‘Geen man zal ooit een groot man zijn als hij niet ook een vrouw durft te zijn,’ zei ik. (pagina 328)
Kyniska heeft het even later in het gesprek over de echtgenote van koning Agis, Timaia.
Alkibiades weet dat dit een bloedmooie godin is, met weinig verstand. Helaas voor hem laat deze Timaia haar oog op hem vallen; en dwingt hem om haar tijdens de afwezigheid van haar man met zijn aanwezigheid te verwennen. Na enig tegenspartelen geeft Alkibiades toe; en moet gniffelen om het feit dat hij haar wellicht zwanger zal maken, waardoor de troonopvolger een kind van hem zal zijn.
In dit vijfde boek verblijft Alkibiades de hele tijd in Sparta, maar ondertussen bevindt de vloot (zijn vloot!) die Sicilië zou gaan veroveren zich in zwaar water. De inmiddels door Nikias aangevoerde vloot slaagt er niet in om enige substantiële winst te maken. Sterker, aan het eind van dit boek wordt de vloot verpletterend verslagen.
Alkibiades moet het van een afstand volgen; kan er weinig aan doen. Maar kan niet nalaten op te merken dat dit met hem als bevelvoerder niet was gebeurd. Nikias is een té voorzichtige strateeg, die kansen waarop hij wel succesvol had kunnen toeslaan voorbij laat gaan. En verkeerd reageert als zijn tegenstanders actie ondernemen. Alkibiades vermoedt dat Nikias ondanks de tegenslagen doorvocht, té bang om als lafaard in de geschiedenisboeken terecht te komen.
Bij de volatiele dynamiek van de democratie mag men weinig hoop koesteren op begrip voor het rationele besluit om de verliezen te beperken wanneer de hoop op een eclatante overwinning zozeer is aangewakkerd dat zij reeds als een realiteit wordt beschouwd. Iedere tegenslag wordt door het volk geïnterpreteerd als falen van de uitvoerende macht. Omdat het volk in constitutioneel overzicht per definitie gelijk heeft, denkt het volk het recht te hebben om een schuldige aan te wijzen wanneer het beleid waartoe het volk heeft besloten niet het gewenste resultaat oplevert. De populisten zouden er geen moeite mee hebben om redelijkheid als laffe angst voor te stellen en de redelijke stem van de gematigden zou niet meer worden gehoord. Na de blamage van een schaamtevolle terugtocht uit Sicilië zou de oude dag van Nikias in Athene met weinig anders zijn gevuld dan met hoon en beschuldigingen van lafheid. Gezien zijn ziekte had hij niets te verliezen, behalve zijn eer. Ik vermoed dat hij erop speculeerde en er zelfs op hoopte dat hij zou sneuvelen onder de handen van de vijand. (pagina 335)
En zo eindigt het vijfde boek met een absolute ramp voor Athene. Én Alkibiades, die weet dat hij de echtgenote van de koning heeft bezwangerd. Een koning die daar op zeker moment kennis van zal krijgen, en waarschijnlijk niet te beroerd zal zijn om dat Alkibiades zeer kwalijk te nemen.
Artikel over het boek van Raoul Martinez: Empathie: Laten we vechten om de wereld te bevrijden, weg met nationale grenzen, hebzucht, haat en intolerantie (augustus 2017)
Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)
Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)
Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)
Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)
Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)
Alkibiades, boek 6 – Sardis (15 juli 2023)
Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)
Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene (5 augustus 2023)
Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)
Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)
Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)
Alkibiades, boek 12 – De enige echte held van zijn tijd? (24 september 2023)
Alkibiades, tot slot – Een mythe geworden? (6 oktober 2023)
Alkibiades, een lezing in de Udense bibliotheek (12 oktober 2023)
Alkibiades homepage (6 oktober 2023)